In dit overzicht kunt u informatie vinden over ziektes en behandelingen.
Honden
Honden zijn echte gezelligheidsdieren, ze vormen een onderdeel van je leven. Wij zijn er om uw hond gezond te houden. Gaat er toch iets mis dan bent u bij ons aan het juiste adres. Wij gaan er voor om uw hond weer beter te maken.
Hier vindt u achtergrondinformatie over veel voorkomende ziekten en behandelingen bij honden. Twijfelt u over de gezondheid van uw hond, bel gerust even op of kom langs op de kliniek.
Ziekte & Behandeling
ADDISON
De Ziekte van Addison wordt veroorzaakt door een te trage werking van de bijnierschors. De bijnieren zijn, twee orgaantjes in de buurt van de nieren. De bijnierschors produceert bijnierschorshormonen. Deze hormonen zorgen voor het goed laten functioneren van het lichaam in een stress-situatie en zorgen voor een goede mineralen- en vochthuishouding. Als de bijnierschors onvoldoende werkt raakt de mineraalhuishouding uit balans. Hierdoor ontstaat onder andere een te hoog kaliumgehalte, dit heeft op zijn beurt een negatief effect op de hartfunctie.
De oorzaak van een onvoldoende werkende bijnierschors is in vaak onduidelijk. Er wordt onder andere gedacht aan een auto-immuunziekte waardoor de bijnierschors beschadigd raakt. Het plotseling stoppen van het toedienen van prednison of aanverwante stoffen kan ook een oorzaak zijn.
Klachten
De klachten zijn nogal verschillend en niet echt specifiek voor de ziekte. Ze kunnen variëren van zeer ernstige levensbedreigende symptomen tot milde symptomen die komen en gaan. Bij een acute crisis zien we een patiënt die in shock is: het dier is slap, koud, uitgedroogd en heeft een trage en zwakke pols. Maar ook klachten als chronisch braken, af en toe diarree, bloed in de ontlasting, recidiverende buikpijn, sloomheid, vermageren en een slechte eetlust kunnen voorkomen. Deze symptomen doen in eerste instantie denken aan een probleem in het maagdarmkanaal, of aan een nierprobleem. Dat laatste zal zeker het geval zijn als de eigenaar ook nog vertelt dat het dier de laatste tijd wat meer drinkt en plast. En vaak vinden we ook wat verhoogde nierwaarden in het bloed! Dit is echter een gevolg van het tekort aan vocht en de te lage bloeddruk, wat een slechte doorbloeding van de nieren veroorzaakt.
Diagnose
De diagnose wordt gesteld door middel van bloedonderzoek. Een te hoog kaliumgehalte en een te laag natriumgehalte in het bloed is zeer sterk verdacht. De uiteindelijke diagnose is echter pas zeker na het uitvoeren van een zogenaamde ACTH-stimulatietest. Hierbij meten we de cortisolspiegel in het bloed, waarna we het hormoon ACTH toedienen, dit hormoon stimuleert normaal gesproken de bijnierschors tot het maken van cortisol. Een uur later nemen we nogmaals bloed af en er wordt nogmaals een cortisolspiegel bepaald. Aan de hand van de uitgangswaarde en de reactie op de hormooninjectie kunnen we dan zien of de bijnierschors wel voldoende werkt.
Therapie
De behandeling is een levenslange toediening van bijnierschorshormonen. Dit gebeurt in de vorm van twee soorten tabletten. Verder wordt er dagelijks een kleine hoeveelheid keukenzout aan de voeding toegevoegd. De prognose is over het algemeen goed, in de meeste gevallen reageren de dieren heel goed op de behandeling en kunnen ze een normaal leven leiden.
ALLERGIE
Algemeen
Bij een allergie reageert het immuunsysteem overdreven sterk op stoffen van buitenaf. Normaal gesproken worden afweerstoffen en afweercellen aangemaakt. Zo is het lichaam in de toekomst opgewassen tegen deze vreemde stoffen. Bij een volgend contact zou je niets aan het dier moeten merken. Bij allergie patiënten gaat het hier echter mis. Het immuunsysteem reageert veel te heftig, en zorgt voor de productie van stoffen die leiden tot een ontsteking en het optreden van jeuk.
Een veel voorkomende vorm van allergie bij de hond is atopie. Atopie is een erfelijke allergie voor allergenen die worden ingeademd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan pollen, grassen, onkruid en bomen, maar ook aan huidschilfers van mensen of dieren en huisstof/voorraadmijten. Meestal treden de eerste verschijnselen van atopie al vóór de leeftijd van drie jaar op. Atopie komt vaker voor bij de volgende rassen: Terriërs (West Highland White, Cairn, Jack Russel en Fox), Duitse Herder, Boxer, Labrador en Golden Retriever.
Andere allergieën zijn: vlooienallergie, voedingsallergie, contactallergie en een medicijnallergie.
Klachten
Jeuk is de voornaamste klacht, dit kan zich uiten door likken, bijten en schuren. Op deze plekken zie je kale plekken, roodheid en pukkeltjes. Voor bacteriën zijn deze plekken erg aantrekkelijk, zij maken de ontsteking nog erger.
Diagnose
Allereerst wordt gekeken of uw dier geen vlooien of mijten heeft. Zijn we er uit dat het om een allergie gaat, dan kunnen we met een bloedonderzoek uitzoeken om welke vorm van allergie het gaat. Een voedselallergie kan alleen door een eliminatiedieet (hypoallergeen dieet) uitgesloten worden.
Behandeling
Soms is het mogelijk uw allergische dier te "hyposensibiliseren"; De stof waar uw dier allergisch op reageert wordt in oplopende dosering ingespoten om uw dier te laten wennen aan de betreffende stof(fen). Het genezingspercentage wordt geschat op circa 70%. Blijkt dat uw dier allergisch is voor bepaalde eiwitten en koolhydraten in het voer dan werkt een gehydroliseerd hypoallergeen dieet vaak erg goed.
ANALE FURUNCULOSE / PERIANALE FISTELS
Anale furunculose / perianale fistels
Bij anale furunculose is de huid rond de anus aangetast: er zijn fistels te zien en er kan vocht of pus uit de wonden komen. De verschillende fistels zijn soms onder de huid met elkaar verbonden en soms zelfs meer dan vijf cm diep. De honden likken vaak aan de aangetaste huid. Indien ze ook moeite hebben om de ontlasting kwijt te raken is de aandoening uitgebreid tot de endeldarm.
Verschijnselen
- Gaten in de huid naast de anus (fistels), soms met vocht en pus
- Likken en bijten rond de anus
- Persen op de ontlasting
- Obstipatie of juist diarree
- Pijn bij het optillen van de staart
Welke honden hebben de meeste kans op deze aandoening?
Het meest zien we de ziekte bij Duitse herders, maar ook andere honden kunnen het krijgen. Meestal komt de ziekte aan het licht als de honden op middelbare leeftijd zijn.
Waardoor ontstaat het?
Het ontstaat door een ziekte van het afweersysteem, een auto-immuunziekte. Secundair kunnen ook bacteriën een rol spelen.
Is het te behandelen?
Het is een chronische aandoening, die vaak terugkeert. Vaak kan het met medicijnen onder controle gekregen worden, maar soms keert het na maanden of jaren toch terug. Ook kan er gekozen worden voor een operatie, dat is echter alleen een optie als de aandoening niet erg uitgebreid is.
Cyclosporine
Gemiddeld duurt de behandeling met medicijnen drie maanden. Hiervoor gebruiken we het medicijn cyclosporine. We combineren dit medicijn met een ander medicijn: ketoconazol, dat ervoor zorgt dat we minder cyclosporine hoeven te gebruiken. Het is mogelijk om de concentratie cyclosporine in het bloed bepalen, maar omdat het uiteindelijk gaat om de concentratie in de huid is bloedonderzoek niet altijd nuttig. Soms is een aanvullende kuur antibiotica nodig om de klachten tegen te gaan.
Heeft u nog vragen of wilt u een afspraak maken voor onderzoek of behandeling, neem dan contact met ons op: 0522-745006.
ARTROSE
Artrose is een chronische gewrichtsaandoening die zowel het zachte weefsels rond het gewricht als het kraakbeen in een gewricht aantast. Deze aandoening vermindert de flexibiliteit van het gewricht en veroorzaakt pijn. De ziekte kan ieder gewricht in het lichaam van de hond aantasten. De meest getroffen gewrichten zijn knie, elleboog (ED), pols, ruggenwervels en de heupen (HD).
Naar schatting krijgt 1 op de 5 honden ouder dan 1 jaar te maken met een vorm van artrose. Artrose komt vaker voor bij oudere honden en honden van een groot ras zoals Labradors, Duitse herders, Rottweilers, Berner Sennen honden, Duitse doggen en St. Bernards.
Honden laten pijn niet altijd even duidelijk zien. Vanuit de natuur is het niet verstandig om pijn te laten zien omdat dit een teken van zwakte is. De manier waarop honden blijk geven van pijn kan verschillen, dit hangt af van hun leeftijd, gezondheid, karakter, ras en soort.
De volgende gedragingen kunnen op pijn wijzen:
- geen aandacht voor hun leefomgeving (incl. baasje/speelgoed)
- sneller geïrriteerd/minder opgewekt/minder enthousiast/zichzelf
- verstoppen/terugtrekken
- meer aandacht vragen dan normaal
- niet graag bewegen/niet graag uitgelaten worden
- abnormale stemgeluiden
- agressief of defensief gedrag vertonen bij aanraken of aaien.
- Kreupelheid of moeite met uit de mand komen zijn duidelijke aanwijzingen voor artrose.
Op de eerste foto ziet u een gezonde elleboog, op de tweede foto een elleboog met artrose.
Met behulp van een röntgenfoto kan de mate van artrose goed in beeld worden gebracht. Soms kan hiermee ook de oorzaak van de artrose gevonden worden, bijvoorbeeld een los botstukje (LPC/LPA/OCD) in een gewricht. Door dit losse botstukje operatief te verwijderen kan verergering van de artrose tegengegaan worden. Tegenwoordig gebeurt deze operatie middels een kijkoperatie (arthroscopie).
Met behulp van ontstekingsremmende - en pijnstillende medicatie proberen we de artrose af te remmen en de hond zo pijnvrij als mogelijk te mogelijk te maken. Verder is het belangrijk het gewicht goed onder controle te houden middels een goed dieet. Er bestaan zelfs speciale diëten die artrose afremmen, de Mobility support van Royal Canin, en Anti-osteoarthritis van Sanimed.
BAARMOEDERONTSTEKING HOND
Baarmoederontsteking bij de hond is levensbedreigend!
Meer dan de helft van alle niet-gesteriliseerde teven krijgt op latere leeftijd een baarmoederontsteking (pyometra). Dit is een ernstige en soms levensbedreigende ziekte: de baarmoeder vult zich 4-6 weken na de loopsheid of bevalling met pus en bacteriën. Meestal valt het dan op dat de teef andere uitvloeiing uit de vagina heeft dan normaal, en op een tijd dat ze normaal nog niet loops zou moeten zijn. De uitvloeiing is vaak pussig of juist rood-bruin en stinkend. We noemen dit een open pyometra.
Als een hond een baarmoederontsteking heeft, maar de pus komt er niet uit, dan is dit des te gevaarlijker. De pus blijft dan in de baarmoeder staan doordat de baarmoedermond gesloten is: de pus hoopt zich dan steeds verder op. We noemen het dan een gesloten pyometra.
De bacteriën die de baarmoederontsteking veroorzaken produceren gifstoffen die de teef erg ziek maken. Als er niet snel ingegrepen wordt kunnen de nieren onherstelbaar beschadigen.
Verschijnselen
- Uitvloeiing uit de vagina (niet bij een gesloten pyometra)
- Koorts
- Meer drinken en plassen
- Minder eetlust
- Braken (als gevolg van de gifstoffen in de bloedbaan, valt de nierfunctie uit)
- Sloomheid
- Dikkere buik
Diagnose
Soms is een baarmoederontsteking te voelen als de dierenarts de buik afvoelt. Meestal is een echo nodig, we zien dan op de echo een grote met vocht gevulde baarmoeder. Ook kan het nodig zijn om bloedonderzoek te doen om de mate van ontsteking en de schade aan de nieren na te gaan.
Therapie
De teef moet alsnog gesteriliseerd worden, echter we hebben nu te maken met een zeer zieke hond die onder narcose moet én de hele baarmoeder moet nu ook verwijderd worden (bij een gewone sterilisatie verwijderen we normaal de eierstokken alleen). Een spannende en dure operatie dus en met een hoog narcose risico. Meestal spoedeisend en dus niet uit te stellen naar openingsuren. Dat is een van de redenen dat we adviseren om teven voor de tweede loopsheid te steriliseren: de hond is dan jong en gezond en het voorkomt een baarmoederontsteking op latere leeftijd. Daarnaast verkleint het steriliseren voor de tweede loopsheid de kans op het ontstaan van melkkliergezwellen. Een deel van deze gezwellen is kwaadaardig en kan uitzaaien naar lymfeknopen en longen. Bijna elke dierenarts zal bij vaccinatie het gesprek over castratie om bovengenoemde reden aangaan. Het is natuurlijk nog steeds zo dat 40% van de teefjes deze klachten niet ontwikkeld. Toch zien we veel teefjes opfleuren na de castratie, ze zijn vrolijker, fitter en gaan weer spelen. Mogelijk spelen er toch meer aspecten mee die niet altijd meetbaar zijn.
BENIGNE PROSTAAT HYPERPLASIE (BPH), EEN OUDE MANNENKWAAL
Oude mannenkwalen
Bij een ‘oude mannenkwaal' denk je al snel aan moeilijk plassen en een prostaatprobleem. Het probleem is dan een prostaatvergroting, medisch heet dat Benigne Prostaat Hyperplasie (BPH).
Niet alleen oudere mannen, ook oudere honden kunnen hier last van krijgen. Bent u de eigenaar van een oudere, niet gecastreerde reu? Let dan eens extra op met het uitlaten of u een van de volgende verschijnselen ziet. Zo ja, dan is het goed om de prostaat te laten controleren door de dierenarts.
- Langer gehurkt staan met poepen
- Moeite doen om de ontlasting naar buiten te persen
- Afgeplatte in plaats van ronde ontlasting
- De urinestraal komt wat later op gang en het duurt langer voor hij uitgeplast is
- Nadruppelen
- Urine druppelen, soms met bloed erbij, ook als hij niet wil plassen
- Kort en houterig lopen, als ‘op eieren'
Wat is de prostaat?
De prostaat is een klein orgaantje dat aan het uiteinde van de blaas ligt, als een soort manchet om de plasbuis heen. Het is zo groot als een kastanje. De prostaat is een klier die zaadvocht produceert, sperma bestaat voor het grootste deel uit dit vocht. Als een hond ejaculeert knijpt de prostaat samen en komt er sperma in de plasbuis terecht. Tijdens de pubertijd groeit de prostaat tot de volwassen grootte, onder invloed van testosteron.
Waardoor ontstaan er klachten?
Een vergrootte prostaat duwt tegen de einddarm aan. Er is dan veel minder ruimte voor de ontlasting in de darm, en de hond moet moeite doen om de ontlasting eruit te persen. Bovendien oefent de ontlasting druk uit op de gezwollen en soms pijnlijke prostaat. De gezwollen prostaat werkt ook als een manchet rond de plasbuis: zo komt het dat het plassen soms moeilijker gaat, er bloed bij kan zitten en de hond kan gaan druppelen.
Welke dieren krijgen BPH?
De Benigne Prostaat Hyperplasie is een goedaardige vergroting van de prostaat die bij bijna 100% van de niet gecastreerde reuen ouder dan zeven jaar voorkomt. Het is een normaal ouderdomsproces van de klier, onder invloed van testosteron.
Diagnose
Met een gehandschoende vinger wordt er in de darm gevoeld. Op de bodem van de darm is zo de prostaat te voelen. De dierenarts voelt hoe groot hij is, wat voor vorm hij heeft, hoe hard of zacht hij is en of hij pijnlijk is. Soms is het nodig om een echo te maken.
Behandeling
De hond met BPH wordt behandeld met een anti-testosteron therapie. Dat kan door de hond operatief te castreren, maar ook met medicijnen: prostaatremmende tabletten of chemische castratie met een implantaat (suprelorin). Als een volwassen reu gecastreerd wordt verschrompelt de prostaat tot minder dan een kwart van zijn originele grootte.
Voorkomen
Het hormoon testosteron is in dit geval de boosdoener. Met castratie voor de leeftijd van vijf jaar kan het prostaatprobleem in bijna alle gevallen voorkomen worden. Ook bepaalde tumoren, zoals testikeltumoren en perianale (=naast-de-anus) tumoren komen bijna alleen voor bij niet gecastreerde reuen.
BEPALEN DEKTIJDSTIP
Bepalen dektijdstip
Een nestje pups is natuurlijk erg leuk, maar de teef moet dan wel zwanger willen worden. De meeste teven worden ieder half jaar loops (uitzonderingen zoals de Saarloos wolfshond en sledehonden daargelaten). Deze loopsheid duurt gemiddeld drie weken. Tijdens de loopsheid is de teef een aantal dagen vruchtbaar. De kans op nestje is het grootst wanneer de teef tijdens deze vruchtbare dagen gedekt wordt.
Progesteron bepaling
Een betrouwbare manier om het ideale dektijdstip te bepalen is een progesteronmeting in het bloed. Op het moment dat de eisprong plaatsvindt zien we een plotselinge stijging van het progesteron. Het ideale dekmoment ligt 1-4 dagen na de eisprong. De meest betrouwbare progesteronmeting vindt plaats in het laboratorium, deze gebruikt een goede testmethode en geeft een getalsmatige uitslag. Nadeel is dat we een dag op de uitslag moeten wachten.
Begeleiding
Op dag acht van de loopsheid nemen we het eerste bloedmonster en maken we een uitstrijkje. Is het progesteron nog laag, dan nemen we twee dagen later weer een bloedmonster. Gemiddeld zijn twee tot drie bloedmonsters nodig om tot een goed dekadvies te komen. Kunstmatige inseminatie is bij honden verboden en wordt in onze praktijk dan ook niet uitgevoerd.
BEVALLING
De bevalling is in te delen in drie fasen:
- de voorbereidingsfase
- de ontsluitingsfase
- de uitdrijvingsfase
Tijdens de voorbereidingsfase bereidt de teef de komst van haar pups voor. Veel teven willen graag een hol graven, dit proberen ze dan in de dekens of kranten in de werpkist te doen. Dit graven, of nestbouw gedrag, wordt afgewisseld met 'normaal' gedrag. De teef zal zich ook vaak likken, voornamelijk van onderen (de vulva). Soms valt het op dat de teef een helder, taai, soms iets melkachtig wit slijm verliest. Dit is het teken dat de ontsluiting en de bevalling binnen 24 uur moet plaatsvinden.
In de ontsluitingsfase beginnen de weeën. De weeën beginnen 12 tot 24 uur voordat de pups geboren worden. Deze weeën zorgen ervoor dat de baarmoedermond opgerekt wordt. Vlak voor de uitdrijvingsfase begint, zal de ademhaling sneller gaan en kunnen de teven ook gaan braken. De lichaamstemperatuur daalt nu ook zo'n 1 à 2 graden. Het is dus verstandig om de teef twee keer op een dag te temperaturen, vanaf een paar dagen voor de uitgerekende datum. Daalt de temperatuur 1 à 2 graden, dan weet je dat er binnen 24 uur pups te verwachten zijn.
De uitdrijvingsfase begint op het moment dat de teef mee gaat persen met de weeën. Dit meepersen gebeurt reflexmatig. Deze reflex wordt veroorzaakt doordat er een pup in het bekken van de teef komt. Tijdens een wee zal de teef meerdere malen persen. Ze houdt de staart omhoog om meer ruimte in de bekkenholte te krijgen.
Binnen enkele uren nadat het eerste vruchtwater is vrijgekomen, moet de eerste pup geboren zijn. Is het vruchtwater wat groen van kleur, dan moet de eerste pup binnen één uur geboren zijn. Het persen kan even duren, toch mag een teef niet langer dan een half uur op een pup aan het persen zijn zonder dat er wat gebeurt. Teven nemen na de geboorte van elke pup meestal een kortere of langere pauze, waarin niet geperst wordt. Daarom duurt het gemiddeld drie kwartier tussen de geboorte van twee pups. De pauze waarin niet geperst wordt, mag wel twee tot drie uur duren. Teven kunnen tijdens deze periode in slaap vallen, waardoor het nog wel langer kan duren voor ze weer begint met persen.
Iedere pup heeft een eigen nageboorte. De nageboorte komt in de regel direct na elke pup. Soms gebeurt het dat er eerst twee pups komen en dan pas twee nageboorten. Meestal zit de nageboorte nog aan de pup vast. De teef eet de nageboorte op, en deze breekt af op een bepaalde plek in de navelstreng. De navelstreng scheurt meestal spontaan op de goede plaats af. Mocht een navelstreng bloeden, of niet afscheuren, dan kunt u deze afbinden met een stevige garendraad ontsmet met alcohol, doe dit op een centimeter of twee van de buikwand van de pup af.
Als een jong nog in de vruchtvliezen zit bij de geboorte, bijt of likt de teef deze stuk. Als de teef dit zelf niet doet dan moet de u dit doen. Als de teef haar pups niet droog likt, moeten ze ook goed drooggewreven worden.
Wanneer moet ik de dierenarts bellen?
- Wanneer de geboorte op minder dan 59 dagen op gang komt
- Wanneer de geboorte na 64 dagen nog niet op gang gekomen is
- Wanneer de volgende tijden worden overschreden:
- Meer dan 20 min. krachtig persen, zonder resultaat
- Meer dan 1-2 uur af en toe zwak persen
- Wanneer er meer dan 3 uur tussen de pups zit zonder dat de teef perst
- Verlies van veel bloed via de vulva.
Tijdens de bevalling:
Zorg voor absolute rust!!!
De eigenaar vervult tijdens de geboorte eigenlijk de rol van reu. Dit betekent voor de teef dat er iemand in de buurt is die zij vertrouwt en die haar zal beschermen. Hierdoor zal de teef zich veel meer op haar gemak voelen tijdens de geboorte. Het is wel belangrijk dat de eigenaar het vertrouwen ook geeft. Dus niet in paniek raken, maar rustig en vooral geduldig blijven.
BRAKEN
Braken heeft een functie, maar regelmatig braken is niet normaal. Braken kan veel oorzaken hebben:
- Ziekten van lever, nier, alvleesklier, maag, darm, geslachtsorganen
- Gifstoffen in het bloed (ook afvalstoffen uit het eigen lichaam of van geneesmiddelen)
- Problemen evenwichtsorgaan (bijvoorbeeld een binnenoorontsteking of reisziekte)
Acute maag- of darmontsteking
Honden hebben soms opeens last van braken, al dan niet samen met diarree. Lang niet altijd wordt er duidelijk wat de oorzaak is. Mogelijke oorzaken zijn een voerverandering, bedorven voedsel, vreemde voorwerpen, giftige planten, chemicaliën en medicijnen. De dierenarts zal uw hond lichamelijk onderzoeken (in de bek kijken, pols opnemen, buik afvoelen en temperaturen). Meestal kan uw hond met medicijnen behandeld worden waarmee we zorgen dat hij niet uitdroogt, pijn- en misselijkheid geremd worden en de eetlust opgewekt wordt.
Vervolgonderzoek
Als uw hond niet opknapt van de medicijnen moet u opnieuw contact opnemen met de dierenarts. Dat is het geval als uw hond blijft braken, slomer wordt, als de klachten terugkomen, of bij afvallen, buikpijn, bloed in het braaksel, koorts of uitdroging. Het kan zijn dat uw hond infuustherapie nodig heeft en soms is verder onderzoek zoals ontlastingsonderzoek, bloedonderzoek, of röntgenfoto's nodig. In enkele gevallen is een echoscopie van de buik of een endoscopie noodzakelijk om er achter te komen wat voor aandoening er speelt. Als uw hond wel eens gekke dingen opeet is dat belangrijk voor de dierenarts om te weten, er kan dan iets klem zitten in het maagdarmkanaal.
Ochtendbraken
Sommige honden braken heel vaak 's morgens wat gal. Dat komt doordat gal bij die honden terugstroomt naar de maag als die lange tijd leeg is. Als uw hond verder niet ziek is helpt het vaak om 's avonds laat nog een beetje eten te geven.
CASTRATIE
Een maand na de castratie kun je er zeker van zijn dat een reu niet meer vruchtbaar is. Naast onvruchtbaarheid kunnen er ook andere redenen zijn om een reu te castreren:
- Ongewenst dominant gedrag verminderen of voorkomen: dominante agressie ten opzichte van andere honden en/of mensen.
- Verminderen van hyperseksueel gedrag: Sommige reuen willen elke teef meteen bespringen of vertonen rijgedrag bij mensen en laten zich daarbij slecht corrigeren. Ook lopen reuen nogal eens weg wanneer er een loopse teef in de buurt is, soms weigeren ze zelfs te eten.
- Lichamelijke redenen: hardnekkige en slecht te behandelen voorhuidontsteking, die voor de hond hinderlijk kan zijn, maar ook hygiënische problemen oplevert.
- Perianaaltumor: een tumor naast de anus, die we bij oudere reuen soms zien. Ook tumoren aan de teelballen zijn een reden om de reu zo snel mogelijk te castreren.
- Prostaatproblemen: vergrotingen (prostaathyperplasie), ontstekingen (prostatitis of prostaatabcessen) en een enkele keer tumoren.
Leeftijd
Vanaf een leeftijd van 6-8 maanden mag een reu gecastreerd worden.
Operatie
Met een sneetje net voor de balzak worden beide teelballen verwijderd.
Nadelen
Bij iedere operatie kunnen zich problemen voordoen, ook bij de castratie.
Eén van de belangrijkste nadelen is de neiging tot overgewicht. Na castratie heeft de hond minder eten nodig, maar de eetlust is daarentegen vaak toegenomen. Het is dus zaak hier gedisciplineerd mee om te gaan, of over te stappen op een andere voeding (zoals bijvoorbeeld Royal Canin® Neutered).
Een tweede nadeel is dat eigenaren soms vachtveranderingen opmerken, bijvoorbeeld een minder glanzende vacht. Dit komt gelukkig maar weinig voor. Tot slot zijn er incidenteel wel eens meldingen dat de reu na castratie aantrekkelijk wordt voor andere reuen.
DEMODEX
Demodex
Wat is Demodex en bij wie komt het voor?
Demodex is een huidinfectie die bij verschillende huisdieren voorkomt. De aandoening wordt veroorzaakt door de Demodex-mijt, een parasiet. Deze mijt komt bij veel honden (en mensen) voor in de huid, zonder dat ze er last van hebben. Ongeveer 50% van de Nederlandse honden draagt de mijt bij zich. De meeste honden merken daar niets van. Een enkeling krijgt wèl symptomen, deze verschijnselen kunnen ook echt ernstig zijn. Hoewel het ‘puppyschurft' genoemd wordt, is het eigenlijk geen schurft, omdat schurft veroorzaakt wordt door een andere mijt. Hoewel we Demodex het meest zien bij puppies komt het ook voor bij oudere honden.
Hoe kan mijn hond Demodex krijgen?
Puppies kunnen de mijt krijgen in de eerste drie dagen na hun geboorte van de teef als deze de pups wast of voedt. Daarna lopen de mijten niet meer over van hond naar hond. Of een hond ziek wordt hangt af van een aantal factoren. Wat meespeelt:
- Erfelijke gevoeligheid (met name bij honden jonger dan twee jaar)
- Onderliggende ziekten als suikerziekte, Cushing en tumoren
- Sterk verminderde weerstand (ook door medicijnen als corticosteroïden of chemotherapie)
- Rasgevoeligheid, we zien Demodex meer bij: Staffords, Franse en Engelse Bulldog, Pointer, Boxer, Sharpei, Shih Tzu, Rottweiler, Newfoundlander, Dobermann, Mastiff, Terriers, Whippet en Mopshond.
Het is (behalve voor pasgeboren puppies) niet besmettelijk voor andere dieren of mensen.
Verschijnselen
De verschijnselen kunnen erg verschillen per hond. Voor de diagnose is daarom altijd een afkrabsel nodig (zie onder).
Verschijnselen die we vaak tegenkomen in de huid:
- Haarverlies
- Roodheid
- Schilfers (roos), korstjes
- Pukkels
Normaal gesproken begint de aandoening zonder jeuk, dat komt pas later als de beschadigingen erger worden.
Plaatsen waar de huid het meest is aangetast:
- Rond ogen en lippen
- Poten (soms alleen aan de voetzolen)
- Soms ook op de romp
Soms zijn er ook verschijnselen in de rest van het lichaam:
- Niet willen eten
- Koorts
- Uitdroging
- Slapte
- Eventueel verschijnselen passend bij een onderliggende ziekte zoals suikerziekte
Diagnose
Om te onderzoeken of een hond Demodex heeft maken we meerdere afkrabsels. Een afkrabsel is een schraapsel van de huid. We bekijken dit onder de microscoop. Omdat Demodex mijten het liefst in haarfollikels en talgklieren zitten knijpen we vaak even in de huid. Bij een echte Demodex infectie zien we meerdere mijten.
Therapie
Het is beter niet te fokken met honden die Demodex hebben. Dit omdat de aandoening erfelijk kan zijn. Daarnaast flikkert de ziekte vaak weer op tijdens de loopsheid.
Afhankelijk van de ernst van de ziekte behandelen we met een spot-on pipet in de nek of wassen we met het medicijn Ectodex. Als we onder de microscoop geen mijten meer aantreffen moet er nog twee weken langer doorbehandeld worden omdat de cyclus van de mijt twaalf dagen is (ook al zien we geen mijten, er kunnen dus nog twaalf dagen lang wel nieuwe mijten uit hun eitjes komen).
Als er naast Demodex ook sprake is van een bacteriële huidinfectie moet deze ook behandeld worden.
DIARREE
Diarree wordt veroorzaakt doordat er onvoldoende vocht aan de ontlasting onttrokken wordt. Dit kan doordat de dunne- of dikke darm ontstoken is. Bij een dikke darm probleem zien we vaak na-persen, winderigheid en vaak kleine beetjes ontlasting, ook kan er vers bloed op de ontlasting te zien zijn.
De belangrijkste vraag bij een hond met diarree is: Voelt uw dier zich ziek van diarree?
Let hierbij vooral op sloomheid, buikpijn, braken, bloed bij de ontlasting en niet willen eten en drinken. Bij dergelijke klachten is het belangrijk om met de hond op consult te komen.
Voelt uw dier zich nog volledig gezond en zit er geen bloed bij de ontlasting, dan kunt u gerust twee dagen afwachten. Geef uw dier zijn/haar normale voedsel, maar verdeel dit over kleine porties over de dag. Doe het even wat rustiger aan, geen lange wandelingen of drukke spelletjes. Is uw dier na deze twee dagen nog steeds aan de diarree, ga dan naar de dierenarts. Neem dan direct wat ontlasting mee voor onderzoek.
Ziektes die wij door ontlastingsonderzoek op kunnen sporen zijn:
- Worminfecties
- Giardia
- Parvo
- Verteringsproblemen zoals EPI (exocriene pancreas insufficientie)
De meeste ziektes kunnen wij direct in de kliniek opsporen, u heeft dan binnen een uur de uitslag.
ENTINGEN
Gelukkig is het tegenwoordig mogelijk uw hond tegen gevaarlijke ziektes te beschermen door middel van inentingen (vaccinaties). Met een vaccinatie geven we een injectie met een kapot gemaakte ziekteverwekker, deze kan geen ziekte meer veroorzaken, maar wel zorgen voor weerstandsopbouw. Wanneer uw hond later met een echte ziekteverwekker in aanraking komt, herkent de afweer deze en kan veel sneller en sterker reageren.
Het is belangrijk vroeg te beginnen met vaccineren, net als bij kinderen. Het vaccinatieschema van de pup is:
- 6 weken leeftijd
- 9 weken leeftijd
- 12 weken leeftijd
- op 1 jaar leeftijd
Daarna moet uw hond ieder jaar zijn herhalingsenting krijgen. Er wordt tegen verschillende ziekte ingeent.
Parvo
Wordt veroorzaakt door een erg klein, sterk virus. Het veroorzaakt vooral klachten bij jonge dieren. De verschijnselen zijn: ernstige, bloederige diarree en braken. Door het vochtverlies kan de hond snel uitgedroogd raken. Tevens gaat de infectie gepaard met een weestandsvermindering tegen andere ziektes. Bepaalde rassen (bijv. Duitse herder, doberman en rotweiler) zijn extra gevoelig voor deze ziekte.
Hondenziekte (Distemper)
Komt ook vooral voor bij jonge honden, maar kan daarnaast ook bij fretten voorkomen. Honden worden vaak ernstig ziek. De verschijnselen zijn: koorts, ontsteking van de oogleden en het neusslijmvlies, hoesten, diarree en soms aantasting van het zenuwstelsel.
Besmettelijke leverziekte (hepatitis)
Dit virus veroorzaakt een ontsteking van de lever, dieren van alle leeftijden zijn vatbaar. Door de leveraantasting kan braken, diarree en geelzucht ontstaan.
Ziekte van Weil (leptospirose)
Deze bacteriele infectie veroorzaakt een nierontsteking. Honden lopen deze bacterie op in zwemwater of bijvoorbeeld nat gras waar ook knaagdieren leven of door contact met urine van andere honden. Deze ziekte kan op de mens overgedragen worden! Sinds 2014 gebruiken we de nieuwe L4 enting die na eenmalig extra boosteren een veel uitgebreidere bescherming biedt.
Entingen
Kennelhoest / besmettelijke hondenhoest
Deze ziekte kan veroorzaakt worden door verschillende virussen en bacteriën. Honden die intensief contact (pension, cursus, shows, hondenveldjes) hebben met andere honden lopen het meeste risico. Er ontstaat een pijnlijk, droge, harde hoest die weken aan kan houden. De kennelhoestenting wordt gegeven als een neusspray. Deze enting wordt los gegeven van de cocktail-enting: een baasje beslist zelf of hij vindt dat de hond de bescherming nodig heeft.
Rabiës (hondsdolheid)
Een levensbedreigende ziekte voor zowel de hond als de mens. Komt gelukkig in Nederland niet voor. Wel is er de laatste jaren een vleermuizensoort (Laatvlieger) boven de rivieren aangetroffen die besmet is met Rabiës. Deze vaccinatie is verplicht wanneer u de hond meeneemt naar het buitenland.
EPI: EXOCRIENE PANCREAS INSUFFICIËNTIE
De pancreas (=alvleesklier) is een orgaan dat stoffen produceert die het bloedsuikergehalte op peil houden en zorgen voor de vertering. De pancreas ligt vlak naast de maag en de dunne darm. Hoewel de pancreas eruit ziet als één geheel, bestaat het orgaan uit twee gedeeltes die verschillende stoffen maken:
- Een "exocrien" gedeelte dat verteringsenzymen maakt: amylase om zetmeel te verteren, lipase voor vetten, en trypsine voor eiwitten.
- Een "endocrien" gedeelte dat de stoffen insuline en glucagon maakt, die samen het bloedsuikergehalte op peil houden.
Te weinig verteringsenzymen
Bij de aandoening exocriene pancreas insufficiëntie is alleen het exocriene deel aangetast en er worden te weinig verteringsenzymen gemaakt en aan het voedsel afgegeven. Het voedsel wordt daardoor niet goed verteerd en er kunnen allerlei tekorten ontstaan.
Waardoor ontstaat het?
Het kan ontstaan door een chronische ontsteking in de pancreas, en bij jonge dieren ligt de oorzaak meestal in een pancreas die nooit goed is ontwikkeld. Bij Duitse Herders komt het vaker voor dan bij andere honden, en ook katten kunnen EPI krijgen.
De verschijnselen die dieren met EPI hebben:
- grote hoeveelheden stopverfachtige, grijze ontlasting
- chronische diarree
- veel eetlust, soms eten ze ook vreemde dingen en ontlasting (polyfagie)
- vermageren
- een minder mooie vacht
- veel drinken en veel plassen, soms komt er naast EPI ook suikerziekte voor (als een chronische ontsteking van de pancreas de oorzaak is en ook het endocriene gedeelte in de problemen komt)
Diagnose
De diagnose kunnen we bij honden stellen met bloedonderzoek omdat de activiteit van ‘TLI' (trypsin-like immunoreactivity) bij EPI heel laag of nul is. Ook ontlastingsonderzoek kan helpen bij de diagnose, maar geeft geen uitsluitsel.
Behandeling
Om te behandelen krijgt het dier de verteringsenzymen waar hij een tekort aan heeft met iedere maaltijd en iedere snack toegediend. Daarnaast moeten ze op een goed verteerbaar voer met weinig vet en vezels staan. De meeste dieren kunnen met deze behandeling weer een normaal leven leiden, maar de behandeling krijgen ze levenslang. Er moet niet gefokt worden met dieren die EPI hebben doordat de pancreas niet goed ontwikkeld is.
EPILEPSIE
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een ziekte van het zenuwstelsel. Honden en katten met epilepsie hebben (het ene dier vaker dan het andere) toevallen: aanvalsgewijs afwijkend gedrag dat ontstaat door verkeerde elektrische activiteit in de hersenen. Achter die elektrische activiteit kunnen de volgende oorzaken liggen:
Primair: er ligt geen oorzaak achter, het is met epilepsie begonnen
Secundair: een probleem in de hersenen (bijvoorbeeld een hersentumor, ontsteking of trauma)
Metabool: stoffen in het bloed kunnen de hersenen beïnvloeden (bijvoorbeeld een leverprobleem, maar ook een vergiftiging of vitaminetekort zijn mogelijk)
Bij primaire epilepsie is het altijd zo dat de eerste toeval plaatsvindt tussen een halfjaar en vijf jaar leeftijd en dat er tussen de toevallen door geen afwijkingen zijn.
Zijn er dieren die vaker epilepsie krijgen?
Epilepsie komt voor bij elke diersoort: van vogel, tot konijn, kat en hond. Er zijn een aantal hondenrassen waarbij epilepsie erfelijk kan zijn:
- Tervurense herder
- Vizsla
- Keeshond
- Labrador retriever
- Teckel (met name miniatuur, ruwhaar)
Hoe kan u zien of de aanval van uw huisdier epilepsie is?
Een toeval van epilepsie kan er per dier heel verschillend uitzien. Het is vooral belangrijk om het te onderscheiden van flauwtes (bijvoorbeeld door een hartprobleem) en pijnaanvallen.
Wat je kan zien bij een epilepsie toeval:
- Onrust
- Braken
- Janken of krijsen
- Omvallen
- Bewustzijnsverlies
- Krampen
- Poten strekken, soms fietsen met de poten
- Nek achterover strekken
- Laten lopen van urine en/of ontlasting
- Schuimbekken of speekselen
- In de eigen poten of staart bijten (mn kat)
De meeste toevallen duren maximaal drie minuten, maar als baas lijkt het een eeuwigheid te duren. Na de toeval is snel alles weer zoals het was. Sommige dieren houden nog verschijnselen na een toeval, zoals:
- Honger
- Dorst
- Eten van vreemde dingen
- Slecht zien
Hieronder volgt een korte beschrijving van een flauwte en een pijnaanval. Deze kunnen sterk op epilepsie lijken, maar zijn het niet.
- Flauwte:
Is het gevolg van zuurstoftekort in de hersenen. Treedt meestal op bij inspanning en opwinding. Er is vaak bewustzijnsverlies en de spieren zijn even helemaal slap. - Pijnaanval:
Het dier zal mogelijk janken, piepen of vluchten. Soms laten ze zich vallen. Ze blijven altijd bij bewustzijn en kijken vaak naar de baas.
Spoed?
Het is voor een baas heel naar om een toeval mee te maken bij een huisdier. Het is verstandig om wel contact op te nemen met de kliniek, maar het beste is om het huisdier in de eigen, veilige omgeving te laten liggen tot de toeval over is. Als uw dier niet binnen enkele minuten zelf uit de toeval komt of steeds opnieuw een toeval krijgt moet er wel meteen een dierenarts aan te pas komen: deze kan dan een injectie geven die de epilepsie tegen gaat.
Diagnose
Het onderzoek kan het beste plaatsvinden binnen 24 uur nadat een toeval heeft plaatsgevonden. De dierenarts zal het dier eerst lichamelijk onderzoeken (inclusief een onderzoek van het zenuwstelsel). Daarnaast is het verstandig om bloedonderzoek te doen.
Therapie
Als er een oorzaak van de epilepsie wordt gevonden, dan kunnen we die zo mogelijk behandelen. Is dat niet mogelijk, dan starten we met medicijnen tegen de epilepsie zelf: fenobarbital of Imepitoïne (Pexion). Met elke toeval die een dier krijgt wordt de drempel verlaagd om nieuwe toevallen te krijgen. Sommige dieren krijgen echter maar één keer in hun leven een toeval. Een leidraad voor het starten met medicatie is als de toevallen vaker dan eens per zes weken plaatsvinden, of langer dan vijf minuten duren. Voordat we met medicatie starten, moet eerst de leverfunctie gecontroleerd worden met behulp van bloedonderzoek. Vaak is het met de medicijnen niet mogelijk om de toevallen helemaal te voorkomen. Daarom krijgt u als baas ook een rectiole mee: een medicijn dat u tijdens een toeval (via de anus) toe kunt dienen zodat de toeval stopt.
GIARDIA
Giardia is een eencellige parasiet (protozo) die voorkomt bij zoogdieren, ook bij de mens. De parasiet leeft in de dunne darm. Hij hecht zich met behulp van tentakels aan het slijmvlies. Hierdoor raakt de darm aan de oppervlakte beschadigd, waardoor de vertering en de opname van voedingsstoffen niet meer optimaal verlopen. Door deze slechte vertering ontstaat diarree.
Ziektebeeld
Giardia-infecties verlopen vaak zonder uitwendige verschijnselen, bij jonge en verzwakte dieren zien we wel ziekteverschijnselen, zoals telkens terugkerende diarree, soms met bloed erbij. De eetlust is bijna altijd normaal. Volwassen dieren vertonen minder vaak symptomen, maar ze scheiden wel eitjes uit en kunnen hierdoor andere dieren besmetten.
Besmetting
Besmetting met Giardia ontstaat door opname van eitjes. Deze eitjes bevinden zich in uitwerpselen van besmette dieren. Door het likken aan gras waar ontlasting op heeft gelegen kan een hond dus al besmet worden.
Diagnose
De diagnose kan worden bevestigd door het aantonen van de parasiet in ontlasting. Dit gebeurt door het uitvoeren van een snap-test. Binnen een half uur hebben we de uitslag voor u. Neem wel even wat verse ontlasting mee. Soms is het nodig om ontlasting van drie dagen te verzamelen.
Behandeling
De behandeling van Giardia bij honden bestaat een medicijnkuur.
Let op: reiniging en desinfectie van vacht, wanden, vloeren en materialen is erg belangrijk om herbesmetting te voorkomen.
GROEIPIJN
GroeipijnGroeipijn komt voor bij jonge, groeiende honden. Honden kunnen vanaf een leeftijd van 4 maanden last krijgen van groeipijn, na 18 maanden is de hond uitgegroeid en kan de hond dus ook geen groeipijn meer hebben. Deze ziekte komt veel voor bij grote, snelgroeiende hondenrassen.
De aandoening ontstaat doordat het bot zo snel groeit dat het voedingskanaal, waar de bloedvaten naar het beenmerg doorheen lopen, de groei niet bij kan houden. Dit kanaal wordt te krap en knelt de ader af, de slagader die ook door dit kanaal stroomt is wat steviger en zal niet zo snel afgekneld worden. Er wordt nu dus meer bloed in het beenmerg gepompt dan eruit kan, dit veroorzaakt nogal wat pijn.
Verschijnselen
Honden met groeipijn zijn de ene dag wel kreupel en de volgende dag weer niet. Ook kan het van dag tot dag wisselen aan welke poot de hond kreupel is. Tijdens het onderzoek bij de dierenarts valt op dat druk op de botten (de lange pijpbeenderen) pijnlijk is. Er wordt goed gekeken en gevoeld of de gewrichten (elleboog en schouder) niet pijnlijk zijn, dit kan weer op andere problemen duiden. Soms is het nodig röntgenfoto’s te maken. Hierop kunnen in ieder geval elleboog- en schouderaandoeningen uitgesloten worden. De groeipijn kan op de röntgenfoto vaak gezien worden als een wittige verdichting in de mergholte.
Behandeling
Groeipijn kan goed behandeld worden. Om de pijn te bestrijden krijgt de hond ontstekingsremmers/pijnstillers. Naast de pijnstillende werking zorgen deze medicijnen ook voor een afremming van de ontstekingsreactie in de mergholte en het beenvlies. We adviseren ook om de hond aan de lijn uit te laten en geen wilde bal- en stokspelletjes te laten doen. Daarnaast is het erg belangrijk dat de hond voer krijgt met een juiste verhouding calcium en vitamine D.
HARTWORM
Hartworm, ook wel Dirofilaria immitis is een worm die wordt overgedragen door verschillende muggensoorten. In Nederland komt de worm niet standaard voor, het is hier niet warm genoeg. In Europa wordt de worm vooral aangetroffen in de landen rond de Middellandse Zee, het komt veel voor beneden de grens Parijs-Milaan. De ziekte is dus aan aan het oprukken richting Nederland, maar komt nu alleen nog maar voor bij dieren die in zuidelijke streken zijn geweest.
Overdracht
Als een besmette mug uw huisdier bijt komen de microlarven van de hartworm in het bloed van uw hond of kat. De larven verhuizen naar de longslagader en daar worden het volwassen hartwormen die nieuwe larven produceren. De wormen kunnen meer dan twintig cm lang worden. Als er veel wormen aanwezig zijn komen ze ook in het hart terecht. De microlarven liggen onder de huid in kleine haarvaatjes te wachten op het volgende stekende insect: met de mug liften ze mee om het volgende slachtoffer te besmetten. Honden en katten kunnen elkaar onderling niet besmetten, de mug is nodig voor de overdracht.
Verschijnselen
- Benauwdheid
- Hoesten (soms met bloed)
- Vermageren
- Koorts
- Verminderd uithoudingsvermogen
- Hartfalen, soms ook hartritmestoornissen
- Leververgroting
- Nierproblemen
- Vocht in de buik
- Sterfte
De eerste verschijnselen kunnen optreden vanaf twee maanden na de besmetting. Katten hebben vaak minder last van de infectie dan honden, doordat de wormen bij katten iets minder groot worden en minder lang leven.
Diagnose
Door de verschijnselen en door algemeen bloed- en urineonderzoek kunnen we een dier (dat in het buitenland is geweest) gaan verdenken van hartworm.
Zo kunnen we zien:
- Bloedarmoede
- Teveel witte bloedcellen (ontstekingscellen)
- Eiwit in de urine
Als we een dier verdenken sturen we bloed op naar het laboratorium waar op antilichamen tegen hartworm getest wordt. Pas zeven maanden na een hartworminfectie zijn die antilichamen met zekerheid te vinden.
Behandeling
De behandeling van hartworm brengt een risico met zich mee. Voorkomen van deze ziekte is dus echt heel erg belangrijk! Want als de volwassen wormen dood gaan, kunnen ze vastlopen in de bloedvaten en zo voor infarcten zorgen. We behandelen volwassen hartwormen met speciale injecties.
Voorkomen
Om te zorgen dat, als uw dier besmet wordt, de larfjes nooit uit kunnen groeien tot volwassen hartwormen, is het belangrijk om uw dier elke maand te ontwormen met een ontwormmiddel tegen hartworm, bij een verblijf in een risicogebied. Ook één maand na thuiskomst moet u deze behandeling nogmaals herhalen. Dierenkliniek Steenwijk adviseert voor het ontwormen in het buitenland Milbemax. Dit middel werkt niet alleen tegen hartwormen maar ook tegen alle belangrijke maagdarmwormen. Ook het spot-on product Stronghold is te gebruiken tegen hartworm (dit werkt echter niet tegen lintwormen).
HONDEN IN DE KOU
Honden in de kou
Door de verwarming van onze huizen is het ook in de winter binnen lekker behaaglijk. Veel honden krijgen daarom geen echte wintervacht meer. Voor de meeste is dat geen probleem. Voor sommige dun behaarde rassen en oude of zieke honden kan bescherming tegen vrieskou door middel van een dekje nodig zijn. In het algemeen geldt dat honden die buiten lekker actief zijn voldoende warm blijven. Begint uw huisdier echter te rillen, dan heeft hij het koud. Let vooral op bij kleine honden.
Laat uw hond niet met een natte vacht buiten, een natte vacht isoleert slecht. Laat dieren bij vrieskou niet in een auto achter want daar wordt het net zo koud als buiten. Bovendien kunnen ze zich in de auto onvoldoende bewegen om warm te blijven.
Sneeuwballen gooien is natuurlijk echt winterplezier, maar doe dat liever niet met uw hond. Veel honden bijten de sneeuwbal kapot en eten hem op. Dit kan maag- en darmklachten veroorzaken.
Houd er op onbekend besneeuwd terrein rekening mee dat geursporen sneller zijn uitgewist waardoor de hond de weg terug niet kan vinden. Mocht het mis gaan dan is de kans dat de vinder contact met u opneemt veel groter als het dier gechipt en geregistreerd is.
Sommige heldhaftige honden gaan graag het ijs op, maar kunnen niet inschatten of het ijs te dun is. Als een hond door het ijs zakt, zal hij er moeilijk zelf weer uit kunnen komen: de spieren zijn door de kou al snel niet meer zo gewillig en er is nauwelijks houvast. Bovendien worden er bij een reddingspoging ook mensen in gevaar gebracht. Houd uw hond dus liever op het vaste land of leer uw hond te wachten op uw toestemming voor hij het ijs op mag.
Als de wegen glad zijn, wordt er gestrooid met pekel. Het zout kan irritatie van de voetzooltjes geven. Dit kunt u voorkomen door de voetzooltjes voor het uitlaten even in te smeren met vaseline. Bij thuiskomst kunt u de voeten afspoelen met lauw water en vervolgens even goed afdrogen.
HONDSDOLHEID
Hondsdolheid (rabiës) is in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden een ziekte die bij ieder zoogdier voor kan komen, niet alleen bij honden. Het is een dodelijke virusziekte, die ook voor mensen levensgevaarlijk is. Gelukkig komt de ziekte in Nederland niet voor, het wordt alleen wel eens gevonden bij vossen in de grensstreken en bij vleermuizen.
Vaccinatie voor reizende dieren
Honden, katten en fretten hebben een hondsdolheidvaccinatie nodig zodra ze naar het buitenland gaan. Houdt er rekening mee dat deze vaccinatie altijd minimaal 21 dagen voor vertrek gegeven moet worden, maar voor sommige landen veel langer van tevoren! De vaccinatie is vervolgens drie jaar geldig.
Voor sommige landen zeven maanden van tevoren vaccineren
Als er voor een bepaald land de hondsdolheidvaccinatie eerder gegeven moet worden komt dat omdat er een bloedtest uitgevoerd moet worden. Er wordt dan getest of het dier voldoende antilichamen tegen de ziekte heeft aangemaakt. De eerste vaccinatie tegen hondsdolheid moet dan vaak al zeven maanden voor vertrek gegeven worden. Tot 2013 moest dit ook voor landen als het Verenigd Koninkrijk, inmiddels is deze eis voor de meeste landen komen te vervallen. Gaat u op reis en wilt u weten wat de eisen voor het desbetreffende land zijn? Onderaan deze pagina staat een link naar de invoereisen.
Invoereisen per land
Vanaf twaalf weken leeftijd mag een dier geënt worden tegen hondsdolheid. Is uw dier jonger dan twaalf weken, dan hangt het van het land waar u naartoe reist af of uw viervoeter mee mag.
De invoereisen per land vindt u op de website van het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren.
Heeft u vragen over deze of andere vaccinaties of over reizen naar het buitenland, dan kunt u ook altijd contact met ons opnemen.
HORNER SYNDROOM
Het Horner syndroom, is een aandoening waarbij specifieke aangezichtszenuwen niet meer werken. Hierdoor ontstaat een verlamming van een aantal gezichtspiertjes.
De oorzaak van dit syndroom is vaak niet bekend, soms treed dit syndroom op ten gevolge van een aanrijding, een bijtwond, een tumor of een oorontsteking.
Verschijnselen
De verschijnselen treden aan 1 kant van de kop op, niet altijd zijn alle kenmerken aanwezig.
- verkleinde pupil (miosis)
- het naar voren komen van het 3e ooglid
- een hangend bovenooglid
- het oog lijkt wat dieper te liggen
Diagnose
De bovenstaande verschijnselen zijn erg kenmerkend voor de ziekte, de oorzaak is vaak moeilijk en soms onmogelijk vast te stellen. Door een volledig klinisch onderzoek gecombineerd met bloed en röntgenonderzoek kan soms een oorzaak gevonden worden.
Door het toedienen van een druppel fenylephrine in het oog moeten de verschijnselen na een half uur helemaal verdwenen zijn.
Behandeling
Door het toedienen van fenylephrine druppels worden de verschijnselen opgeheven, dit hoeft alleen wanneer het dier er last van heeft. Indien er een oorzaak gevonden is, zoals bijvoorbeeld een middenoorontsteking, moet dit natuurlijk behandeld worden. Wanneer geen oorzaak te vinden is spreken we van idiopatische Horner, vaak zijn na 6-8 weken de klachten helemaal over.
KERATOCONJUCTIVITIS SICCA (KCS)
Bij onszelf maar ook bij onze huisdieren worden de ogen beschermd door traanvocht, dat in een dun laagje over het hoornvlies ligt. Bij KCS is er te weinig traanvocht: de ogen zijn te droog en dit zorgt voor problemen.
Oorzaken van KCS
- Er kan een genetische oorsprong zijn
- Een beschadigde traanklier of zenuw naar de traanklier
- Een voedseltekort en dan met name vitamine A
- Vergiftigingen zoals met belladonna of bij botulisme
- Bepaalde medicijnen
- Oog- of oorontsteking waarbij de traanklier of de zenuw van de traanklier betrokken is
- Autoimmuun aandoening (dit is bij honden meestal de oorzaak)
Bij wie komt KCS het meest voor?
We zien de aandoening veel vaker bij honden dan bij katten.
Toch komt het ook bij katten voor. Het ziet er dan alleen wat anders uit. Het gaat vaak om kortsnuitige katten, bijvoorbeeld Perzische katten. Als het traanvocht te snel uiteenvalt kunnen zij een zogenaamd cornea sequester krijgen.
Bij honden zien we het vaker bij teefjes dan bij reuen, en het meest bij de volgende rassen:
- Langharige teckel
- Cavalier King Charles Spaniel
- West Highland White Terrier
Hoe ziet KCS eruit?
- Het oog glanst niet meer maar ziet er dof uit
- Rode ogen
- Gezwollen oogleden
- Ogen dichtknijpen
- Ooguitvloeiing
Diagnose
Om de diagnose te stellen zullen we in de kliniek de ‘Schirmer Tear Test' (STT) doen. We meten daarmee hoeveel traanvocht er is door een speciaal papieren stripje in het oog te hangen. Er is sprake van KCS als er minder dan 10 mm traanvocht wordt gemeten bij de kat of 13 mm bij de hond.
Behandeling
Het is afhankelijk van de oorzaak van de KCS en de ernst welke behandeling we kiezen. Bijna altijd moet de pussige ooguitvloeiing voorzichtig gewassen worden en zijn er oogdruppels nodig. In het begin is soms een antibioticumzalf nodig en ontstekingsremmers.
De zalf die de traanvochtproductie weer op gang moet brengen is de ‘cyclosporine' oogdruppel. En daarnaast is het soms nodig de ogen vochtig te houden met kunsttranen.
KCS is een vervelende aandoening en regelmatig meten hoeveel traanvocht er is is noodzakelijk.
In een uiterste geval kan er een operatie plaatsvinden waarbij een speekselklier wordt omgeleid zodat die het oog vochtig kan houden.
KIJKOPERATIE/ LAPAROSCOPISCHE STERILISATIE
Bij Dierenkliniek Meppel is deskundig en ervaren op gebied van laparoscopisch steriliseren van teefjes. Deze kijkoperatie biedt veel voordelen tenopzichte van de 'ouderwetse' methode
Door middel van een kijkoperatie kunnen we een operatie uitvoeren met een kleine camera door een piepklein gaatje. Met deze camera kunnen we de organen of de binnenzijde van een gewricht bekijken. In de humane geneeskunde al niet meer weg te denken, in de diergeneeskunde nog relatief nieuw!
De voordelen van een kijkoperatie zijn;
- zeer kleine wondjes, dus minder napijn
- een beter overzicht in de buikholte of het gewricht
- minder kans op bevuiling, dus minder complicaties
- minder littekenweefsel omdat er geen hechtingen achter blijven
Kijkoperaties zijn niet meer weg te denken uit de moderne zorg voor mensen. Het is dus niet meer dan logisch dat deze techniek ook voor dieren de toekomst heeft. De volgende ingrepen worden tegenwoordig in moderne dierenklinieken met behulp van een kijkoperatie uitgevoerd:
Laparoscopische sterilisatie: al vanaf 360 euro, dit is intussen een bekende ingreep en bij ons de gouden standaard voor het steriliseren van de teef. Slechts 2 kleine wondjes, een veel kortere herstelperiode en minder complicaties.
Castratie van de reu met een binnenbal (cryptorchidie). Reuen met een binnenbal hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van kwaadaardige tumoren in de binnenbal. Het is dan ook verstandig deze binnenbal te verwijderen. Vroeger was hier een ingrijpende operatie voor nodig en werd nogal eens geaarzeld om in te grijpen. Door middel van de kijkoperatie is het verwijderen van de binnenbal een eenvoudige zaak geworden. Klik op de link voor het filmpje van de ingreep.
Tumoren uit borst- en buikholte verwijderen.
Biopteren: weefselstukjes uit organen verzamelen, welke vervolgens onderzocht kunnen worden.
LEISHMANIA
Leishmaniasis is een ziekte die voorkomt bij mensen en honden, die veroorzaakt wordt door Leishmania parasieten. Deze parasieten worden overgedragen naar een dier of de mens door zandvliegjes. Hoewel het meestal gezien wordt als een tropische ziekte komt leishmaniasis voor in veel gebieden in de wereld, waaronder Europa en met name in het Middellandse Zeegebied.
Een infectie met Leishmania bij de hond leidt tot koorts, vermagering en een vergrote lever. Bovendien kunnen huidafwijkingen (zweren, kale plekken, korsten langs de rand van de oren) en lange, uitgroeiende nagels bijkomende verschijnselen zijn. Uiteindelijk kan de hond aan de infectie overlijden. Bij de mens worden vrijwel dezelfde symptomen waargenomen, ook mensen kunnen aan deze ziekte overlijden.
Leishmaniasis kan van de hond naar hond overgedragen worden, daar is wel het zandvliegje voor nodig. Dit zandvliegje komt in Nederland gelukkig (nog) niet voor, maar wel in landen rond de Middellandse Zee.
Neemt u uw hond mee naar dit gebied, zorg dan voor goede bescherming! De Scalibor® band is een halsband die werkzaam is tegen zandvliegjes. Neem ook niet zomaar honden uit het Middellandse Zeegebied mee naar Nederland, maar laat ze in ieder geval nakijken door een dierenarts en testen op Leishmaniasis. Honden met Leishmaniasis kunnen behandeld worden, maar de ziekte verdwijnt helaas nooit helemaal uit het lichaam van de hond.
De zandvlieg die Leishmania overbrengt.
MAAGTORSIE
Een maagtorsie is bij de hond een levensbedreigende aandoening! Als je hond verschijnselen heeft die passen bij een maagtorsie, neem dan direct contact op met de kliniek.
Wat gebeurt er?
Een maagtorsie is een maagdraaiing. Door de draaiing zijn de in- en uitgang van de maag grotendeels dichtgesnoerd. Maaginhoud en lucht kan daardoor niet meer worden uitgeboerd of gebraakt, en ook de maaglediging naar de darmen is verminderd. Er wordt wel lucht ingeslikt en de maag wordt groter en groter.
Verschijnselen
- De buik wordt heel snel dikker
- Braken terwijl er niets uit komt
- Kwijlen
- Buikpijn
- Onrust (soms juist sloom, liggend met een dikke buik)
- Met een kromme rug staan
Waarom is een maagtorsie zo gevaarlijk?
Doordat de maag zo groot wordt ontstaan de volgende gevaren:
- Benauwdheid doordat de maag het middenrif naar voren drukt, de longen hebben dan minder ruimte om te ontplooien
- Shock doordat bloedvaten in de buik worden dichtgedrukt door de grote maag, hierdoor zwelt de milt en krijgen de longen minder bloed
- De maagwand zelf wordt slechter doorbloed, soms kan de schade aan de maag zo ernstig zijn dat er tijdens een operatie toch nog voor euthanasie moet worden besloten
- Hartritmestoornissen, deze kunnen ook na een operatie nog optreden als de hond wakker ligt te worden.
Is een hond met een maagtorsie te redden?
Als de draaiing al lang bestaat kan het voor de hond fataal aflopen. Bent u er op tijd bij, dan is er een goede kans. In de kliniek moet de lucht zo snel mogelijk uit de maag: soms lukt dit met een sonde, maar door de draaiing kan de sonde niet altijd de maag binnen. Het alternatief is het aanprikken van de maag. Als een hond een keer een maagtorsie gehad heeft, is de kans dat het later nogmaals optreedt 80%. Daarom opereren we de hond en zetten we de maag vast aan de buikwand, zodat hij in het vervolg niet meer kan draaien.
Welke honden hebben een verhoogde kans?
Bij iedere hond is een maagtorsie mogelijk, maar bij kleine rassen is het heel zeldzaam. Het meest komt het voor bij grote honden met een diepe borstkas, zoals de Duitse Dog en de Sint Bernard. Het wordt vaker gezien bij reuen dan bij teven, en het meest bij honden vanaf de middelbare leeftijd. Als er één keer per dag gevoerd wordt, als de voerbak op een verhoging staat of als de hond heel snel eet is het risico ook groter.
Is een maagtorsie te voorkomen?
Bij zeer grote honden is het mogelijk om de maag preventief vast te laten zetten met een (kijk)operatie. Draaien is dan niet meer mogelijk. Bij teven kan de operatie gecombineerd worden met een sterilisatie. Verder kan de kans op een maagtorsie worden verkleind door het voeren in meerdere kleine porties op een dag, de voerbak op de grond te zetten en de hond voor en na het eten niet te laten bewegen.
NAGELPROBLEMEN
Algemeen
Honden en katten houden normaal gesproken hun nagels zelf op een goede lengte. Bij honden slijten de nagels meestal voldoende als ze regelmatig op een harde ondergrond lopen. De kat houdt de nagels bij door te krabben aan een krabpaal of buiten aan bomen of andere voorwerpen. Bij beide diersoorten is het normaal gesproken niet nodig om de nagels te knippen.
Bij onvoldoende beweging op een harde ondergrond, bij een afwijkende stand van de benen of bij oudere honden en katten komt het wel eens voor dat de nagels niet goed afslijten. De nagels worden te lang waardoor het risico bestaat dat ze in gaan groeien of inscheuren. Wanneer dit gebeurd is het voor het dier erg pijnlijk en kan het voetzooltje gaan ontsteken. Uiteraard moet er dan een behandeling worden ingesteld en kan in de toekomst preventief de nagel geknipt worden.
Ingegroeide nagels
Bij honden zien we meestal dat de nagels van de duimen in kunnen gaan groeien, zowel aan de voor als aan de achterpoten; deze laatste noemen we hubertusklauwen en zijn niet bij alle honden aanwezig. De duimpjes aan de voorpoten geven minder vaak problemen omdat deze strak tegen de poot aanliggen waardoor ze minder snel ergens achter blijven haken.
Wanneer een hond op oudere leeftijd herhaaldelijk last heeft van gebroken of ingegroeide hubertusklauwen kan overwogen worden om deze te amputeren. Deze chirurgische ingreep is toegestaan wanneer dit in het belang van de hond is.
Gebroken nagel
Nagels kunnen breken wanneer deze te lang zijn of ergens achter blijven haken. De nagel kan helemaal losgaan of nog deels vast blijven zitten. Een gebroken of deels ingescheurde nagel is erg pijnlijk, kan flink bloeden, kan leiden tot kreupelheid of kan aanleiding zijn voor een hond of kat om flink aan de poot te gaan likken.
De nagel kan verwijderd worden door het loszittende deel goed vast te pakken en met een draaiende beweging los te trekken. Wanneer de nagel is verwijderd is het voor het dier direct een stuk minder pijnlijk. Als de teen erg gaat bloeden wordt er even een drukverbandje om gelegd. Een nabehandeling is meestal niet nodig. Wanneer de hond of kat erg pijnlijk is, kan er voor een paar dagen een pijnstiller worden voorgeschreven. Ook is het in sommige gevallen nodig om gedurende een paar dagen de poot wat schoon te houden met een soda- of biotex-badje. Wanneer er toch een ontsteking ontstaat aan de teen is een antibioticum-kuur nodig.
Nagelbedontsteking
Een nagelbedontsteking is een ontsteking van de nagelriem. Dit is een zeer pijnlijke aandoening waardoor de hond of kat kreupel gaat lopen of veel aan de teen likt of bijt.
De ontsteking kan verschillende oorzaken hebben zoals een bacterie, een schimmel, een vreemd lichaam of een ongeluk. Ook kunnen allergische reacties leiden tot een ontsteking. Het is belangrijk om te kijken of er meerdere tenen bij betrokken zijn. Gaat het slechts om één teen dan kan daar een verwonding, splinter, grasaartje of iets dergelijks in aanwezig zijn. Bij een ontsteking aan meerdere tenen moeten we eerder denken aan ziekten met een diepere oorzaak.
Een goed klinisch onderzoek is van belang om een diagnose te kunnen stellen, ook kan het nodig zijn om aanvullend extra onderzoek uit te voeren zoals bij:
- Bacteriën: een monster nemen van de plek en deze op kweek zetten.
- Parasieten: een afkrabsel nemen en een microscopisch onderzoek uitvoeren.
- Schimmels: materiaal afnemen en op kweek zetten.
- Auto-immuun ziekten: biopten nemen en deze opsturen naar een patholoog.
- Gezwel: biopten nemen of een röntgenfoto nemen.
Wanneer een diagnose is gesteld kan een goed behandelplan worden opgesteld om de klachten zo snel mogelijk te laten verdwijnen.
Wanneer een nagelbedontsteking erg hardnekkig is en met medicijnen niet onder controle te krijgen is, kan worden gekozen voor een operatie. De aangetaste teen kan dan geheel of gedeeltelijk worden verwijderd.
NORMALE CYCLUS HOND
De wolf heeft van nature 1 cyclus per jaar. De honden die bij ons in huis worden gehouden zijn echter vaker in cyclus en worden gemiddeld 1 tot 3 keer per jaar loops. De eerste loopsheid wordt gezien op een leeftijd variërend van 7 tot 14 maanden. Grote honden worden meestal wat later loops dan kleine honden.
Verschillende stadia van de cyclus
De cyclus van de teef kan worden ingedeeld in verschillende fasen:
- Pro-oestrus: deze fase gaat vooraf aan de dekbereidbaarheid van de teef en begint op de dag dat voor het eerst bloederige uitvloeiing wordt gezien. De vulvalippen zijn gezwollen en voelen warm en gespannen aan. De duur is gemiddeld 9 dagen met een spreiding van 3-17 dagen.
- Oestrus: in dit stadium heeft de ovulatie plaatsgevonden en is de teef bereid om gedekt te worden. Ook zal ze de neiging hebben om van huis weg te lopen. De bloederige uitvloeiing gaat over in een wat meer slijmeriger, geel-bruine uitvloeiing. Deze fase duurt ook gemiddeld 9 dagen (3-21 dagen spreiding).
- Metoestrus: deze fase begint op het moment dat de teef de reu niet meer accepteert. De zwelling van de vulvalippen neemt af en er is geen uitvloeiing meer zichtbaar.
- Anoestrus: de anoestrus is de periode waarin er geen hormonale activiteit wordt waargenomen en waarbij het geslachtsapparaat zich in een soort van rusttoestand bevind. Deze periode duurt gemiddeld 3-4 maanden.
Geboortebeperking
De loopsheid van de teef kan worden voorkomen door de teef te steriliseren. Het grote voordeel hiervan is dat het direct effectief is en dat daarnaast de kans op melkkliertumoren aanzienlijk vermindert. Dit geld alleen wanneer de ingreep op jonge leeftijd wordt uitgevoerd, iig voor de 2e loopsheid.
Sterilisatie voorkomt het de ontwikkeling van baarmoederontsteking en een te hoge productie van groeihormoon. Onder invloed van het groeihormoon kan zich suikerziekte ontwikkelen. Nadeel van sterilisatie is de kleine kans op urine-incontinentie.
In plaats van chirurgisch ingrijpen kan er ook worden gekozen voor het toedienen van hormonen (prikpil) om de loopsheid te voorkomen. Aan deze middelen kleven echter vrij veel nadelen. Zo is de kans op het ontwikkelen van een baarmoederontsteking erg groot, neemt de kans op het ontwikkelen van suikerziekte toe, worden er meer schijnzwangerschappen waargenomen, de kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren neemt toe en er wordt een grotere eetlust waargenomen met overgewicht tot gevolg.
Wanneer een je er zeker van bent dat je geen nestje wilt heeft de sterilisatie van de jonge teef (vanaf 6 maanden leeftijd en liefst voor de tweede loopsheid) zeer sterk de voorkeur boven het toedienen van medicijnen.
Kijk bij laparoscopische sterilisatie voor meer informatie over de ingreep.
OORONSTEKING
Vooral in de zomer bij warm weer zien we veel oorontstekingen. Een oor dat toch al niet helemaal gezond was ontwikkelt dan een ontsteking. Ook het vele zwemmen in de zomer kan hierbij een rol spelen. We zien vaker oorontstekingen bij honden met hangende oren dan bij honden met rechtop staande oren. Honden die veel haar in de gehoorgang hebben zijn helemaal grote kanshebbers. Bij deze honden blijft veel oorsmeer in de gehoorgang achter en ontstaat een zuurstofarm milieu. Ziektemakende bacteriën, gisten en schimmels gedijen onder deze omstandigheden beter en veroorzaken een oorontsteking.
Klachten
De hond schudt met de kop en probeert met de poten in de oren te krabben. Vaak is de oorschelp rood en vies. Het ontstoken oor kan ook erg vies ruiken. Indien de oorontsteking doorgezet is tot in het middenoor dan houdt de hond de kop scheef. Vaak is hond nu ook erg ziek en koortsig.
Diagnose
Door met een speciale lamp (otoscoop) in het oor te kijken kunnen we zien of er sprake is van een oorontsteking. Daarnaast kunnen we direct zien of oormijten de oorzaak van alle problemen zijn. Verder wordt het trommelvlies, indien mogelijk, geïnspecteerd. Sommige oorzalven mogen niet toegediend worden bij een kapot trommelvlies. Bij een terugkerend probleem is het verstandig een bacterie- en schimmelkweek van het oor te nemen, om zo de beste oorzalf te kunnen selecteren.
Behandeling
Indien er veel rommel in de gehoorgang aanwezig is kan het oor eerst beter uitgespoeld worden. Nu kan de zalf veel beter zijn werk doen. Zijn er veel haren in de gehoorgang aanwezig, dan moeten deze ook verwijderd worden.
Vervolgens zal de hond voldoende lang met een speciale oorzalf behandeld moeten worden. Na afloop van deze kuur moeten de oren weer bekeken worden, wanneer er te kort wordt behandeld is de oorontsteking zo weer terug.
Honden met een chronische oorontsteking kunnen vaak met een operatie goed behandeld worden, de uitgang van het oor kan groter gemaakt worden of de gehoorgang kan helemaal weggenomen worden.
Voorkomen
Hou de oren schoon met een oorreiniger 1-2 maal per week is vaak al voldoende. Gebruik losse pipetjes, een grote fles raakt vaak bevuild en wordt een infectiebron!
PATELLA LUXATIE
De patella of knieschijf, is het glijbeentje in de dijbeenspier van het achterbeen. De patella zorgt ervoor dat de pees van de dijbeenspier soepel over de knie heen kan glijden. Met de dijbeenspier kan de poot gestrekt worden (denk aan de kniepeesreflex met het hamertje).
De patella wordt op zijn plek gehouden door:
- de groeve in het dijbeen
- de kniepees, die van de patella naar het scheenbeen loopt
- de dijbeenspier
- twee bandjes die aan weerszijden van de patella vastzitten
Bij een patella luxatie ligt de patella niet meer in de groeve van het dijbeen maar links of rechts er naast. Bij een jong dier met aanleg voor patalla luxatie ligt de patella vaak nog wel in de groeve, maar kan er af en toe afschuiven. Naarmate het dier ouder wordt kalft de rand van de groeve steeds verder af zodat de patella steeds vaker luxeert, soms raakt de patella zelfs permanent geluxeerd (zie rontgenfoto).
We kunnen de patella luxatie is 4 gradaties onderverdelen:
- Graad 1: de patella luxeert heel af en toe, maar beweegt dan uit zichzelf weer terug in de groeve. Met dan hand kan de patella geluxeerd worden.
- Graad 2: de patella luxeert regelmatig en geeft dan problemen, de patella kan gemakkelijk weer terug in de groeve gebracht worden.
- Graad 3: de patella is continue geluxeerd, maar kan wel met de hand terug is de groeve gebracht worden.
- Graad 4: de patella is continue geluxeerd en kan niet meer terug in de groeve gebracht worden.
Aan een hond met een patella luxatie hoef je niet altijd iets te merken, zeker bij de kleine rassen zie je vaak niets. Soms valt op dat de hond minder graag springt. In ernstigere gevallen is de hond duidelijk kreupel en hinkelt dan. Het is voor ons vrij eenvoudig vast te stellen of de hond een patella luxatie heeft, soms kan een röntgenfoto uitsluitsel bieden.
Een patella luxatie kan verholpen worden door een operatie, afhankelijk van de exacte klachten kunnen de volgende handelingen worden verricht:
- het uitgerekte gewrichtskapsel met bandje in korten
- het botuitsteeksel waar de kniepees aanhecht te verplaatsen
- de groeve waar de patella in glijdt dieper maken
Voor orthopedische operaties verwijzen wij u graag door, wij voeren deze operaties niet uit.
PARVO
Parvovirus is een dodelijke ziekte bij honden waarbij ze met name last hebben van bloederige diarree en braken. Gelukkig zien we de ziekte in Nederland heel zelden omdat de meeste honden goed geënt zijn.
Waardoor wordt parvo veroorzaakt?
Parvo wordt veroorzaakt door een virus: het ‘canine parvovirus'.
Hoe krijgt een hond parvo?
Als een hond niet geënt is tegen parvo, is hij er ook niet tegen beschermd. De ontlasting van honden met parvo zit bomvol parvo-virusdeeltjes. Als een hond met zijn bek zulke ontlasting aanraakt (bijvoorbeeld als er nog wat op een grasspriet zit), raakt hij besmet.
Wat zie je bij een hond met parvo?
Vijf tot twaalf dagen na het opnemen van het virus via de bek ontstaat er (vaak bloederige) diarree een braken. Het gemene van het virus is dat het met name snel delende cellen kapotmaakt, zoals in de darmvlokken en het beenmerg. Puppies zijn dan ook extra gevoelig voor de ziekte omdat ze in de groei zijn en veel snel delende cellen hebben. Doordat er in het beenmerg cellen kapot gaan die voor de afweer moeten zorgen krijgen de honden ook vaak extra bacteriële infecties.
Verschijnselen bij parvo:
- Diarree (met of zonder bloed)
- Braken (met of zonder bloed)
- Koorts
- Shock
- Ontsteking van de hartspier bij pups die heel jong besmet zijn
Als een hond braakt en diarree heeft (zelfs als er bloed bij zit), hoeft dit zeker niet te betekenen dat hij parvo heeft. Wanneer het verstandig is om de dierenarts te laten kijken leest u hier.
Diagnose
Als we een hond verdenken van parvo op basis van zijn ziekteverschijnselen en als hij niet geënt is, dan kunnen we testen of hij parvo heeft met een zogenaamde ‘snaptest'. Dit is een sneltest waarbij deeltjes van het parvovirus aankleuren: we testen het op de ontlasting van de zieke hond. In een paar minuten hebben we er de uitslag van.
Als er is aangetoond dat een hond parvo heeft is het ook verstandig aanvullend bloedonderzoek te doen: naar de witte bloedcellen, het eiwitgehalte (is er veel verloren gegaan via de darm?) en het glucosegehalte.
Mijn hond heeft parvo, wat nu?
Het hangt er vanaf hoe oud en hoe ziek de hond is.
Als hij onvoldoende eten en drinken binnen houdt moet hij in quarantaine: uw hond komt dan in een aparte ruimte. Vaak zal hij aan het infuus moeten en hij krijgt medicijnen.
Als uw hond niet zo ziek is dat hij in de kliniek moet blijven zal hij thuis apart moeten blijven: hij mag niet uitgelaten op plaatsen waar ook andere honden kunnen komen, die lopen anders ook veel gevaar op een besmetting.
Kan parvo genezen?
Ja dat kan, maar het is wel een ziekte die dodelijk kan zijn.
We behandelen honden met parvo met een aantal medicijnen: een middel dat het braken onderdrukt, een antibioticum omdat bacteriën anders hun kans grijpen. Er is ook een virusremmer op de markt die kan helpen: virbagen omega. Daarnaast is het heel belangrijk dat de honden genoeg vocht binnenkrijgen. Als ze braken en diarree hebben is het heel belangrijk dat ze infuus krijgen.
PERSISTERENDE MELK(HOEK)TAND, DUBBELE HOEKTAND
Vanaf ongeveer 5 maanden leeftijd begint de pup met het wisselen van zijn melkgebit. Eerst wisselen de snijtanden, daarna volgen de hoektanden. Vooral bij de kleinere rassen komt het regelmatig voor dat de melktanden te lang blijven zitten. De melk(hoek)tand staat dan nog steeds stevig vast in de kaak, terwijl de blijvende tand al doorbreekt. Dit komt het meest bij de hoektanden voor.
Doordat nu zowel de melktand als de volwassen tand aanwezig zijn ontstaat er ruimtegebrek in de mond. De tanden komen te dicht op elkaar te staan, de volwassen tand kan door de melktand de verkeerde kant op geduwd worden. Ook vindt er ophoping van voedselresten en haren tussen de tanden plaats. Hierdoor kunnen ontstekingen ontstaan van het tandvlees.
Door regelmatig in de bek van uw pup te kijken kan een dubbele tand tijdig ontdekt worden. Wanneer een dubbele tand ontdekt is moet deze op korte termijn getrokken worden. Dit gebeurd onder algehele narcose. Vaak kan dit in combinatie met de sterilisatie of castratie gebeuren.
PUPPY STRANGLES/JUVENIELE CELLULITIS
Wat is puppy strangles?
Het is een zeldzame huidziekte bij jonge honden. Er is nog niet alles van bekend. Wel lijkt het een genetische oorsprong te hebben, omdat vaak meer pups in een nest er last van hebben en het vaker voorkomt in bepaalde rassen. Het is geen ongevaarlijke ziekte, als pups niet behandeld worden kunnen ze er zelfs aan overlijden.
Welke dieren hebben het meeste kans op deze ziekte?
Het komt vooral voor bij:
- Jonge honden tussen 3 weken en 6 maanden leeftijd
- Teckels, golden retrievers, labradors, beagles en pointers
Wat zie je bij een hond met puppy strangles:
Op de lippen, neus en oogleden van honden met puppy stranglers zie je:
- Blaasjes
- Pukkels
- Wondvocht
- Korstjes
- Kaalheid
Ook de oorschelpen kunnen gezwollen zijn. Sommige honden hebben ook last van het gebied rond de anus en penis.
Wat pups met puppy stranglers verder kunnen hebben:
- Niet willen eten
- Sloomheid
- Koorts
- Vergrootte lymfeknopen, soms lymfeknoop abcessen
Behandeling
De plekken moeten dagelijks gewassen worden met warm water om korsten en wondvocht weg te wassen. Daarnaast worden corticosteroiden voorgeschreven. Een medicijn dat we liever niet gebruiken, maar in dit geval echt nodig is.
Tegelijk wordt er ook een antibiticum voorgeschreven (cefalexine). De meeste pups beginnen binnen vijf dagen al een heel eind op te knappen, zonder behandeling kan de ziekte dodelijk zijn.
RADIUS CURVUS SYNDROOM
De botten van jonge dieren groeien niet over de hele lengte. Stukjes kraakbeen aan de uiteinden van de botten zorgen voor de lenggroei deze kraakbeenschijfjes heten groeischijven.
In de onderarm (van elleboog tot pols) zorgen de twee botten die naast elkaar liggen voor de stevigheid: de ellepijp en het spaakbeen. Zolang deze twee botten even snel groeien is er niets aan de hand. Wanneer een van beide botten echter sneller groeit dan de ander gaat het mis. Het traag groeiende bot belemmert het sneller groeiende bot in zijn groei en trekt het krom. Vergelijk het maar met een boog, het snel groeiende bot is de boog, het traag groeiende bot de boogpees.
Het uiteinde van ellepijp en spaakbeen vormen samen aan de bovenzijde het ellebooggewricht en aan de onderzijde het polsgewricht. Groeistoornissen zorgen ook voor problemen in deze gewrichten.
Bij dieren met het radius curvus syndroom is er een storing in de groei van de ellepijp, waardoor het spaakbeen, dat wel doorgroeit krom wordt getrokken.
De groeistoornis kan ontstaan doordat het in de genen van de hond zit, door verkeerde voeding (vooral bij grote rassen) of doordat bijvoorbeeld door een ongeval de groeischijf van de ellepijp te snel sluit.
Bij rassen als de Bassethound, teckels en terriërs kan het kromgroeien erfelijk zijn.
Deze aandoening kan door middel van een operatie verholpen worden, er wordt dan een wigvormig stuk uit de radius gehaald.
STAPPENPLAN TEGEN VLOOIEN
1. Pak het grondig aan!
2. Behandel alle honden en katten in huis. Denk ook aan dieren die op bezoek komen.
3. Gebruik middelen die ècht veilig en effectief zijn (ook voor kinderen die in contact komen met de dieren). Dierenkliniek Steenwijk adviseert Bravecto en Stronghold Plus.
4. De vloeistof uit de pipet op meerdere plekjes in de nek aanbrengen zodat het echt op de huid terecht komt, niet in de haren. Niet inmasseren of wassen na het aanbrengen.
5. Ook de omgeving moet behandeld worden:
- Goed stofzuigen, vooral vloerbedekking, banken, stoelen, kieren en naden.
- Kleedjes wassen op tenminste 60 graden.
- Een vlooienbandje werkt onvoldoende tegen vlooien bij uw huisdier, maar het werkt wel om een stukje vlooienband in de stofzuigerzak te doen.
- Indoor-X® is een omgevingsspray tegen vlooien in de omgeving.
- Gaat uw huisdier veel mee in de auto, vergeet deze dan niet mee te nemen in de behandeling, hetzelfde geldt voor een reismandje.
6. Een ontwikkelende vlo kan maandenlang verpopt blijven, maar ze komen uit de pop op het moment dat er trillingen zijn. Zo kan er na een vakantie een ware vlooienplaag ontstaan als er weer bedrijvigheid in huis is. Voor de vakantie behandelen met Indoor-X® helpt.
7. Voor katten bestaat ook de Program®-injectie die zorgt dat de vlooien 6 maanden onvruchtbaar zijn.
8. Lintwormen worden overgebracht door vlooien. De wormen zijn goed te bestrijden met speciale ontwormtabletjes die ook werken tegen lintwormen, maar om te voorkomen dat ze steeds terugkeren moet het vlooienprobleem worden opgelost.
Ziet u door de vlooien uw huisdier niet meer, neem dan contact op met onze praktijk en wellicht komen we samen tot een succesvolle aanpak!
STRESS
Honden vinden het vaak moeilijk zich aan te passen aan veranderingen in hun omgeving of dagelijkse routine. Stress kan veroorzaakt worden door vele, in onze ogen, onschuldige veranderingen, zoals bijvoorbeeld verhuizing of de komst van een baby. Zelfs kleine veranderingen zoals het verplaatsen van meubilair, kunnen bij sommige huisdieren al stress veroorzaken. Een aantal vormen van stress is tijdelijk, zoals bijvoorbeeld kennelverblijf, terwijl andere vormen van stress veel langer duren (bijvoorbeeld een nieuwe hond of kat in huis).
Langdurige stress bij honden kan tot gedragsproblemen leiden, waaronder:
- urineren en ontlasten op ongebruikelijke plaatsen
- afwijkend eetpatroon
- afname speelgedrag
- afname exploratief gedrag
- veranderingen humeur
- veranderd gebruik van de omgeving
- meer verstoppen
- vermijden bepaalde delen van het huis, bijv. de keuken
- ontwikkeling stereotyp gedrag, zoals overmatig likken
- lichamelijke veranderingen zoals; lage houding
- toename visuele verkenning van de omgeving
Met een aantal simpele maatregelen kan vaak al een hoop winst worden behaald. Soms is het nodig om (tijdelijk) bepaalde "medicijnen" in te zetten. Dit kan in de vorm van geurstoffen (Adaptil/Feliway halsband of verdamper) of capsules (Zylkene). Deze zorgen ervoor dat de hond zich weer wat veiliger voelt en relaxter wordt. Vaak kan na een tijdje de behandeling weer gestopt worden zonder dat het afwijkende gedrag weer direct terugkomt.
Vraag gerust naar de mogelijkheden.
SUIKERZIEKTE
Wat is suikerziekte?
Suikerziekte wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline. Bij de vertering wordt voedsel afgebroken tot voor het lichaam bruikbare bouwstenen. De koolhydraten worden in de darmen voornamelijk afgebroken tot een suiker dat glucose wordt genoemd.
Glucose wordt vanuit de darm in het bloed opgenomen en na een maaltijd stijgt dus het aanbod van glucose vanuit de darm aan het bloed. De lichaamscellen gebruiken glucose als brandstof. Deze cellen nemen alleen glucose uit het bloed op als ze daartoe door het hormoon insuline zijn aangezet.
Insuline, dat wordt aangemaakt in de alvleesklier, zorgt er dus voor dat deze lichaamscellen voldoende glucose kunnen opnemen en bovendien zorgt insuline er zo voor dat het glucosegehalte in het bloed binnen nauwe grenzen blijft.
Als er te weinig insuline is, blijft er teveel glucose in het bloed achter en is er sprake van suikerziekte. Bij suikerziekte is dus het glucosegehalte in het bloed, ook wel het bloedsuikergehalte genoemd, verhoogd. Veel lichaamscellen daarentegen hebben bij een tekort aan insuline juist een gebrek aan de brandstof en bouwsteen glucose.
Wat zijn de verschijnselen van suikerziekte?
Als er veel glucose in het bloed aanwezig is, zal er via de nieren glucose met de urine verloren gaan. De glucose in de urine trekt extra vocht mee waardoor de hond meer gaat plassen. Om niet uit te drogen, zal de hond vervolgens ook meer moeten drinken. Omdat glucose een belangrijke brandstof is die nu verloren gaat, zal de hond meer gaan eten en desondanks gewicht gaan verliezen.
De belangrijkste verschijnselen van suikerziekte zijn:
1. veel drinken
2. veel plassen
3. honger (in eerste instantie)
4. vermageren
5. malaise en braken (later stadium)
Diagnose
Door het glucosegehalte in het bloed te meten weten we bij hond of er sprake is van suikerziekte.
Therapie
De therapie bestaat uit 2 maal daags insuline injecties in combinatie met een aangepaste voeding: Diabetic control. In sommige gevallen is de therapie tijdelijk, de alvleesklier kan is sommige gevallen weer herstellen.
Hoe ontstaat suikerziekte bij de hond?
Niet in alle gevallen is volledig duidelijk waarom suikerziekte bij een hond ontstaat. In sommige gevallen breekt het afweersysteem van de hond de cellen af die in de alvleesklier voor de afgifte van insuline zorgen. In andere gevallen leiden andere ziekten of behandeling met bepaalde medicijnen tot het ontstaan van suikerziekte bij de hond.
Bij het syndroom van Cushing produceren de bijnieren teveel van het hormoon cortisol. Cortisol vermindert de gevoeligheid van cellen voor insuline. Ook een behandeling van uw hond met bijnierschorshormonen (zoals dexamethason of prednisolon) kan op deze wijze leiden tot het ontstaan van suikerziekte. Suikerziekte komt vaker voor bij teven dan bij reuen. De oorzaak hiervan is dat de eierstokken gedurende een periode van 8 tot 10 weken na elke loopsheid het hormoon progesteron afgeven. Dit progesteron kan bij de teef leiden tot een verhoogde productie van groeihormoon. Dit groeihormoon gaat, net als de eerdergenoemde bijnierschorshormonen, de werking van insuline tegen. Juist in deze periode, na de loopsheid, kan dan ook suikerziekte ontstaan bij de teef. Als suikerziekte in deze periode ontstaat bij uw teef, moeten de eierstokken zo snel mogelijk worden weggenomen. Door het weghalen van de eierstokken stopt namelijk de verhoogde productie van groeihormoon weer en kan in de alvleesklier misschien toch nog voldoende insuline worden gemaakt om de suikerziekte weer te laten verdwijnen.
Ook teven waarbij de loopsheid met medicijnen wordt voorkomen hebben een licht verhoogde kans op suikerziekte. De medicijnen die worden gebruikt om de loopsheid te voorkomen lijken namelijk heel erg veel op het lichaamseigen hormoon progesteron. Net als progesteron kunnen ze dus ook leiden tot een verhoogde productie van groeihormoon en vervolgens resulteren in suikerziekte. Teven waarbij de eierstokken operatief zijn verwijderd (sterilisatie) hebben veel minder risico op het ontstaan van suikerziekte.
TEKEN
Teken zijn spinachtige beestjes die zich vanuit de struiken op uw hond of op uzelf laten vallen, zich vasthechten en bloed gaan zuigen. Tijdens dit bloedzuigen kunnen de teken parasieten overbrengen naar uw hond of in uzelf.
Wat kunt u zelf doen?
Heeft uw huisdier een teek, verwijder hem dan met een tekenpincet of door hem tussen uw duim en wijsvingernagel te klemmen en hem er rustig uit te draaien. Bewerk de teek niet met alcohol!! Dit kan er voor zorgen dat de teek versneld ziekteverwekkers overbrengt.
Wanneer moet u bellen?
Wordt de plek waar de teek gezeten heeft rood en dik, neem dan contact met ons op.
Welke teken komen in Nederland voor?
Ixodes ricinus
De meest voorkomende teek in Nederland. Overbrenger van de bacterie Borrelia burgdorferi die bij mens en hond de ziekte van Lyme veroorzaakt. Ook kan deze teek een virus overbrengen dat ontstekingen van de hersenen kan veroorzaken en waarbij het i 5% van de gevallen dodelijk afloopt.
Rhipicephalus sanguineus
De zogenaamde "hondenteek", die eigenlijk alleen bij honden voorkomt, de mens heeft er zelden last van. Bij de hond kan deze teek twee heel gevaarlijke bloedparasieten overbrengen (babesiose en ehrlichiose) die de bloedcellen van de hond aantasten en kapot maken. Als er niet tijdig ingegrepen wordt, kan de hond hieraan overlijden.
Dermacentor reticularis
Deze teek komt oorspronkelijk in Zuid-Europa voor maar is via vakantieverkeer nu ook in Nederland aangetroffen. Deze teek brengt ook babesiose over.
Wat brengen teken precies over?
Teken brengen diverse ziekten over die levensgevaarlijk kunnen zijn voor uw hond.
Ziekte van Lyme
Veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. Geeft bij de mens vaak in eerste instantie een ronde, rode zwelling op de bijtplaats. Vervolgens ontstaan griepachtige verschijnselen en kan de bacterie zich naar de hersenen, het hart en de gewrichten verspreiden. Als behandeling (antibiotica) niet op tijd wordt ingesteld kunnen blijvende beschadigingen ontstaan.
Babesiose
Veroorzaakt door de piroplasmose parasiet Babesia canis. Deze parasiet nestelt zich in de rode bloedcellen en maakt deze kapot. De hond krijgt bloedarmoede, bloedplassen, geelzucht, lusteloosheid en hoge koorts. Zonder tijdig ingrijpen kan uw hond hieraan dood gaan.
Ehrlichiose
Veroorzaakt door Ehrlichia canis. Deze parasiet gaat ook in de bloedcellen van uw hond zitten en veroorzaakt hoge koorts, stollingsstoornissen van het bloed, lusteloosheid en gewichtsverlies. Zonder tijdig ingrijpen kan uw hond hieraan dood gaan. Teken vormen het hele jaar door een risico. Doordat het elk jaar warmer wordt, kunnen teken uit zuidelijke landen die Nederland binnenkomen, makkelijker overleven en bestaat er een groter risico op besmetting van uw hond. Bovendien komen teken tegenwoordig het hele jaar voor, dus zowel in de zomer als de winter. Zorg dus dat uw hond tekenvrij is en blijft, dat is de enige garantie om ervoor te zorgen dat uw hond vrij van deze gevaarlijke ziekten blijft.
Hoe kan ik er voor zorgen dat mijn hond tekenvrij is en blijft?
De eenvoudigste manier is om de hond tegen de teken zelf te beschermen met een tekenwerend en/of tekendodend middel zoals een spot-on, tablet, halsband of spray.
Bravecto is een (smakelijke) tablet die 3 maanden werkt tegen vlooien en teken en mag gegeven worden vanaf 8 weken leeftijd.
Effipro is een spot-on (pipet) die 1 maand werkt tegen teken en vlooien.
Halsbanden, zoals Scalibor®Protectorband of Seresto, bieden de langste bescherming. Scalibor Protectorband is zowel tekenwerend als tekendodend en geeft een goede en langdurige bescherming (5 tot 6 maanden).
Seresto doodt teken, vlooien en luizen en weert teken af. Deze band is 7-8 maanden werkzaam.
VOORSTE KRUISBAND, GESCHEURDE E
Deze aandoening komt erg veel voor, bij mensen spreken we van een voetbalknie. Honden van alle rassen kunnen hun voorste kruisband scheuren, maar bij dieren met een steile achterbeen stand zien wij het veel meer.
Vaak ontstaat de gescheurde kruisband door een simpele verstapping of glijpartij. De hond is direct flink kreupel, gaat moeilijk zitten en ligt niet op de kreupele poot.
Diagnose
Wij kunnen op spreekuur vaak al eenvoudig constateren dat de kruisband gescheurd is. De normale stabiliteit van de knie is verdwenen. De schuifladetest, waarbij we het scheenbeen naar voren duwen terwijl het dijbeen op zijn plaats blijft is dan afwijkend. Deze instabiliteit zorgt er ook voor dat de meniscus, een kraakbeenschijfje is de knie, klem komt te zitten. In sommige gevallen gaat de meniscus zelfs kapot. Om verder beschadigingen aan de knie aan het licht te brengen maken we röntgenfoto's van de knie.
Behandeling
Door de instabiliteit van de knie ontstaat vaak snel artrose, daarom kiezen wij voor een operatieve behandeling. Er zijn een aantal methoden om deze operatie uit te voeren. Elke methode heeft zijn voor en zijn nadelen. De meest gebruikte methoden staan hieronder vermeld.
- Laterale teugel
- Cork screw
- Tight rope
- TPLO
- TTA
- TTA-rapid
Wij geven de voorkeur aan de TTA-rapid en Tight rope methode voor honden. Katten kunnen goed behandeld worden met kapsel inkorting en een laterale teugel. De nadelen van de TPLO methode en klassieke TTA methode zijn:
- Erg dure ingreep
- Kans op zeer ingrijpende complicaties
Er wordt een zaagsnede door het bot heen gemaakt - Zeer invasief
- De plaat en schroeven moeten in sommige gevallen verwijderd worden, dit betekent nogmaals een operatie
Het kniegewricht wordt ongeachte de gebruikte methode geopend en geïnspecteerd, de restanten van de voorste kruisband worden verwijderd en bij schade aan de meniscus wordt ook deze verwijderd. De prijs van de Tight rope operatie is bij ons 800 - 1000 euro afhankelijk van het gewicht van de hond, de TTA rapid methode kost rond de 1300-1500 euro. Voor de kat kost deze ingreep rond de 600 euro.
WARM WEER
In Nederland zijn we altijd een beetje overdonderd als er een hittegolf is. Zo vaak gebeurt dat niet. Aan de ene kant is het heerlijk, en we willen natuurlijk ook niet klagen als het een keer mooi weer is. Veel van onze dieren kunnen er echter niet zo goed tegen, oververhitting kan zelfs dodelijk zijn, en zeggen dat ze het te warm hebben kunnen ze niet. Tien tips!
Tip 1: Hou ook na het barbecueën een oogje in het zeil
Als dierenarts krijgen we hier te vaak mee te maken: honden en katten die ongezien wat meepakken bij de barbecue. Wat zijn de grootste gevaren: satéstokjes met nog wat vlees eraan en spareribs of kipkluiven. Zorg dus dat ook de afvalbak goed afgesloten is.
Tip 2: Smeren
Honden met een witte korte vacht en witte katten zijn er het gevoeligst voor. Maar voor geen enkel dier is op de rug liggen bakken een slim plan. De gevoelige plekken kan je insmeren met zonnebrandcrème. Likt je huisdier daar wel eens aan, neem dan een sunblock speciaal voor dieren. En baasjes van een dier met witte oorschelpen moeten extra oppassen: de huid is daar zo dun dat witte oren extra gevoelig zijn voor huidkanker. Smeren dus!
Tip 3: Tropenrooster
Al bij temperaturen vanaf 20 graden moet je oppassen met sporten (balletjes gooien, frisbeeën, hardlopen en lopen naast de fiets). Laat je hond daarom zijn grote ronde maken voor 08:00 en ’s avonds na 21:00.
Tip 4: Creatief met koelte
Honden worden vaak al blij van chillen op een natte handdoek met een waterbak naast zich. Voor op stap zijn er speciale koel-bandana’s en koelmatten zijn ook te koop.
Voor konijnen en knaagdieren werkt een Ice-pod vaak goed. Maar wees creatief, ook een frisdrankfles voor driekwart gevuld met water die een tijdje in de vriezer heeft gelegen geeft verkoeling! Met een handdoek er omheen wordt het niet tè koud. En een stoeptegel die in de vriezer heeft gelegen werkt ook. Bij konijnen, knaagdieren en vogels kan je een nat wit laken over het hok heen hangen voor verkoeling. Heb je een plastic bodembak, dan kan je er koelelementen onder leggen (dus buiten het hok)
Tip 5: Auw!sfalt. Tip tegen gesmolten voetzolen
Wist je dat honden alleen in de voetzolen zweetkliertjes hebben en verder niet kunnen zweten? Door te hijgen raken ze de meeste warmte kwijt. Maar asfalt kan in de zon kokend warm worden, daar loop je zelf ook niet graag op blote voeten op. Ook op warm zand is het oppassen geblazen. Moet je toch een rondje? Sokken aantrekken is een oplossing en er zijn ook speciale schoentjes.
Tip 6: Neem je hond mee
Laat je hond nooit alleen achter in een afgesloten auto of tent of caravan, ook niet maar even. Het wordt er veel sneller warm dan je denkt.
Tip 7: SOS voor kortsnuiten
Bij kortsnuitige hondenrassen geldt alles wat hierboven staat in het kwadraat. Ze zijn namelijk gevoeliger voor oververhitting. Wat zijn alarmbellen? Rode slijmvliezen en een snelle ademhaling, niet willen eten en lusteloos zijn. Een hond met oververhitting kan ook gaan braken. Bel ons als je twijfelt, oververhitting is een spoedgeval. Koelen kan je doen met natte lappen of een tuinslang of douche met lauw water. Geef kleine beetjes water en zorg voor schaduw of een koele ruimte. Een hitteshock is nog erger: dan heeft je hond bleke slijmvliezen, een snelle hartslag en ademhaling, maar reageert hij nauwelijks meer. Oren, neus en staart voelen dan koud aan. Direct bellen dus!
Tip 8: Anti-vliegenspray
Voor konijnen en knaagdieren verkopen we Nomyiasis spray. Daarmee behandel je je dier om madenziekte te voorkomen. Zie je plakpoep, dat is nooit goed. Verschoon de wc-hoek dagelijks en controleer ook de dieren elke dag.
Tip 9: Laat voedsel niet bederven en verwelken
Laat geen natvoer staan voor je kat. Ook groenvoer voor konijnen en knagers niet laten verwelken.
Tip 10: Zwemmen met je hoofd erbij
Houdt je hond van zwemmen? Dan is dat natuurlijk een heerlijke manier om af te koelen. Let wel op de waterkwaliteit (denk aan blauwalg en botulisme). En zorg dat de hond zich niet kan bezeren, we krijgen regelmatig honden binnen in de kliniek die zich onder water gesneden of bezeerd hebben. En zorg ook dat je hond goed geënt is voor de ziekte van Weil (Leptospirose). Laat je hond niet teveel water opslokken.
En de belangrijkste tip: genieten! Samen met onze harige/veerrijke/schubbige vrienden!
WORMEN BIJ DE HOND
In Nederland komen parasieten vaker voor bij onze huisdieren dan de meeste mensen denken. Zo zorgen wormen regelmatig voor ziektes bij hond en kat. Ook reizen mensen vaker met hun huisdieren, waardoor de laatste jaren ook meer exotische parasieten bij onze honden en katten voorkomen. Vervelend is dat ook mensen van een aantal van deze wormen ziek kunnen worden. Vaak is het aan de hond niet te zien dat hij wormen heeft, daarom is ontwormen ook zo belangrijk. Dit hoeft via onze kliniek helemaal niet duur te zijn, klik hier voor een voorbeeld (dit zijn echter de ontvlooimiddelen).
Advies
- Drachtige teef ontwormen met Stronghold op 6 en 2 weken voor de bevalling, na de bevalling tegelijk met de pups ontwormen
- Pups ontwormen op 2, 4, 6, 8 weken en daarna maandelijks tot een halfjaar leeftijd.
- Volwassen honden eens per drie maanden ontwormen
1. Spoelworm (Toxocara canis en Toxascaris leonina)
Hoe ziet een spoelworm eruit?
Als spaghetti, de wormen kunnen zo'n 17 cm lang worden.
Besmetting
De meeste pups zijn bij de geboorte besmet met spoelwormen. Ze raken al in de baarmoeder besmet. Andere wegen om een spoelwormbesmetting op te lopen zijn: via de moedermelk, oplikken van de wormeieren van de grond, of het eten van besmet vlees (prooidieren of slachtafval).
De worm leeft in de dunne darm en voedt zich met darminhoud. Het is niet zo vreemd dat spoelwormen zoveel voorkomen: een volwassen worm legt op een dag tot wel 200.000 eieren. Uit deze eieren komen larven. Ook de larven kunnen voor schade zorgen: ze kruipen door het lichaam van de hond langs lever, hart en long. Uiteindelijk worden ze opgehoest en doorgeslikt: op die manier komen ze in de darm waar ze volwassen worden. De hond zal de wormeieren zelf ook weer uit gaan scheiden via de ontlasting.
Wormeieren blijven in de omgeving jarenlang besmettelijk.
Verschijnselen
- Braken
- Diarree
- Buikpijn
- Verstopping
- Vermagering
Bij pups kunnen ernstige verschijnselen optreden zoals longontsteking, geelzucht, bloedarmoede, dikke buik (wormenbuikje), koorts, toevallen en zelfs sterfte.
Diagnose
Vaak zijn er geen wormen te zien in de ontlasting en in het braaksel (omdat de wormen in de darm blijven). Als de ontlasting onder de microscoop wordt onderzocht vinden we toch vaak wormeieren.
Zoonose (kunnen mensen ziek worden van de worm):
Ja
2. Haakworm (Uncinaria stenocephala en Ancylostoma caninum)
Hoe ziet een haakworm eruit?
Als een spoelworm, maar dan veel kleiner: tot 2 cm lang.
Besmetting
Honden lopen een besmetting met haakwormen op door likken aan gras of aarde. Ook via de huid, de moedermelk en in de baarmoeder kan een hond besmet worden, en door het opeten van besmette prooidieren. Uit de larve ontwikkelt de volwassen worm in de darm. Problemen veroorzaakt door de haakworm zien we het meest bij honden die in zuidelijke landen zijn geweest.
De naam zegt het al: haakwormen hebben gemene haken aan hun kop zitten waarmee ze zich vastbijten in de darm. Ook kunnen ze bloed zuigen, zeker bij pups kan dat voor bloedarmoede zorgen.
Besmetting
- Diarree (vaak donker en slijmerig)
- Bloedarmoede
- Slecht eten en vermageren
- Wonden aan de voetzolen (met name bij honden die in zuidelijke landen zijn geweest)
- Bij ernstige infecties ook ijzergebrek, bloedneuzen en er kan zelfs sterfte optreden (met name bij pups en vooral bij honden die in zuidelijke landen zijn geweest)
3. Zweepwormen (Trichuris vulpis) ook wel kennelworm genoemd
Hoe ziet een zweepworm eruit?
Deze worm is tot 7,5 cm lang. De voorste driekwart van de worm is dun, het achtereinde is dik, vandaar de naam ‘zweepworm'.
Besmetting
Deze worm komt voor in de dikke darm. Ook volwassen honden kunnen ermee besmet raken. Honden raken met de zweepworm besmet door het oplikken van wormeieren.
Verschijnselen
- Diarree(vaak wisselend en brijachtig, soms slijmerig)
- Bloedarmoede
- Dikke buik
- Bij zware infecties kan er sterfte optreden bij pups
4. Lintworm (Dipylidium canicum, Taenia, Echinococcus)
Hoe ziet een lintworm eruit?
Als witte bami met inkepingen.
Besmetting
Vlooien en luizen nemen de lintwormeieren op. Als honden de vlo of luis oplikken uit de vacht raken ze besmet met de lintworm. Ook kunnen honden besmet raken door besmet vlees te eten (met name bij jachthonden of honden die slachtafval eten).
De lintworm ontwikkelt zich in de dunne darm van de hond, daar kan hij wel drie jaar overleven. De hond scheidt de lintwormeieren uit in ei-pakketjes: kleine witte stukjes die kunnen bewegen en uit de anus kunnen kruipen. Als deze ei-pakketjes indrogen zien ze eruit als rijstkorrels of sesamzaadjes.
Verschijnselen
- Vermageren
- Diarree
ZIEKTE VAN CUSHING
De ziekte van Cushing ontstaat doordat de bijnier teveel van het hormoon cortisol produceert. Een bijnier is een klein orgaantje dat in de buurt van de nieren ligt. Cortisol is een hormoon dat het lichaam in normale situaties aanmaakt om te kunnen reageren op stress (vechten of vluchten). Als de ziekte onbehandeld blijft en het hormoon blijft lang verhoogd, dan zal de hond steeds zwakker worden en uiteindelijk overlijden.
Verschijnselen bij Cushing
De diagnose van Cushing is vaak lastig te stellen, omdat het vooral voorkomt bij oudere honden, en de symptomen erg lijken op normale ouderdom. Het komt vooral voor bij kleinere rassen zoals teckels, terriërs en dwergpoedels.
- Teveel drinken en plassen (soms ook incontinentie)
- Gulzig en veel eten
- Dikke hangbuik
- Huidklachten: kaalheid op de buik, zwartverkleuring van de huid en een dunne huid
- Hijgen
- Sneller moe
- Verlies van spieren
Aanmaak van cortisol
De productie van cortisol in de bijnier wordt gestuurd door een ander hormoon dat ACTH heet. ACTH wordt gemaakt in de hypofyse, en dat is een kleine klier die aan de onderkant van de hersenen ligt.
Drie verschillende vormen Cushing
Er zijn drie vormen van Cushing:
1. Bijnier-afhankelijke Cushing:
Een tumor in een of beide bijnieren produceert teveel cortisol.
2. Hypofyse-afhankelijke Cushing:
Deze vorm komt het meeste voor. Een langzaam groeiende tumor in de hypofyse produceert heel veel ACTH, wat de bijnieren weer aanstuurt om teveel cortisol aan te maken.
3. Cushing ontstaan door een behandeling met corticosteroïden
Corticosteroïden worden soms gebruikt als medicijn. Als ze echter lang gebruikt worden kunnen ze Cushing veroorzaken.
Diagnose
In het bloed van honden met Cushing vinden we vaak afwijkingen (onder andere van de leverwaarden en het bloedsuiker). Maar de diagnose bevestigen we met de ‘dexamethason-suppressietest'. We vragen u dan om van drie opeenvolgende dagen urine op te vangen. Het laboratorium bepaalt in de urine de cortisol-creatinine-ratio, waarmee we kunnen vaststellen of de hond Cushing heeft en in welke vorm.
Behandeling
Als de diagnose op tijd gesteld wordt is de ziekte van Cushing vaak goed te behandelen. Als er een tumor aanwezig is kan deze soms verwijderd worden. Meestal wordt er echter een behandeling met het medicijn Vetoryl ingesteld. Uw hond moet deze medicijnen dan wel dagelijks hebben voor de rest van zijn leven. Vetoryl remt de aanmaak van cortisol, en daarmee de ziekteverschijnselen. Na ongeveer tien dagen testen we of het medicijn voldoende effect heeft. Is dat het geval, dan kan het controleinterval verlengt worden tot drie maanden.
ZIEKTE VAN WEIL / LEPTOSPIROSE
Wat is de Ziekte van Weil?
De ziekte van Weil wordt ook wel Leptospirose genoemd. Het is een ziekte die zowel bij honden als mensen voorkomt. De ziekte kan voor beide heel gevaarlijk zijn (tot levensbedreigend). Het wordt veroorzaakt door bacteriën van het type leptospiren. Er zijn veel verschillende types leptospiren die de ziekte kunnen veroorzaken.
Verschijnselen bij honden
- Nierfalen: veel drinken en plassen, soms uitdroging
- Geelzucht, bleke slijmvliezen
- Braken en diarree (soms met bloed)
- Zwakte
- Niet eten
- Koorts
- Bloedingen (zoals een bloedneus)
- Moeilijk lopen
- Moeilijke snelle ademhaling
De verschijnselen ontstaan over het algemeen 7-10 dagen na de besmetting. De ziekte tast zowel de lever, nieren als bloedvaten aan. Soms is het verloop meer chronisch, de verschijnselen zijn dan minder duidelijk. Bij mensen vallen overigens vooral koorts en geelzucht op als ze de ziekte van Weil hebben.
Besmetting
- Vooral door contact met geïnfecteerde urine
- Hond-hond contact
- Contact met besmet water (vooral stilstaand water)
- Vochtige aarde/modder
- Besmet voer/drinkwater
- Via de baarmoeder - Beet van een besmet knaagdier of contact met urine van dat dier
- Ook andere dieren (onder andere vee en katten) kunnen de bacterie uitscheiden.
Het is ontzettend belangrijk dat mensen geen contact hebben met de urine van de hond als de hond verdacht is van de ziekte van Weil. De bacterie komt binnen via kleine huidwondjes of via slijmvliescontact.
Diagnose
De diagnose wordt in het laboratorium gesteld. Meestal zal dit op een bloedmonster gebeuren, soms is er ander materiaal nodig.
Bescherming
Om te voorkomen dat honden de ziekte van Weil oplopen is het belangrijk dat ze jaarlijks gevaccineerd worden. Voor jachthonden en andere zwemfanaten is deze enting extra belangrijk en is het advies om hem halverwege het jaar nogmaals te geven voor een zo goed mogelijke bescherming. De vaccinatie beschermt, maar helaas niet 100% tegen alle verschillende leptospirose bacterien. Waar de vaccinatie sowieso voor zorgt is dat de hond niet acuut of dodelijk ziek zal worden.
Behandeling
Een snelle behandeling is belangrijk om orgaanschade te voorkomen. De hond zal aan het infuus komen te liggen omdat de nieren aangetast raken door de ziekte. Daarnaast wordt de hond behandeld met antibiotica.
ZWEMMER PUPPIES
Dit is een aandoening van pasgeboren puppies, waarbij de pups de pootjes opzij houden alsof ze op het droge aan het zwemmen zijn. Op het moment dat ze eigenlijk zouden moeten beginnen te lopen, zijn ze aan het ‘peddelen'. Als de aandoening niet gecorrigeerd wordt is het later niet meer te verhelpen, de spieren hebben dan nauwelijks meer kracht, en de borstkas is helemaal plat gegroeid. Hoe langer de aandoening bestaat, hoe platter de borstkas wordt. De organen in de borstkas komen zo in de verdrukking, en de puppies geven soms de melk die ze drinken weer op omdat ook de slokdarm dicht wordt gedrukt in de platte borst. Daarnaast hebben ze een bemoeilijkte, snelle ademhaling. Meestal gaat het om alle vier de pootjes, soms zijn alleen de voorpoten aangedaan.
Het kan ontstaan door meerdere oorzaken:
- Te glad oppervlak in de nestkist
- Te dikke puppies
- Ziekte bij de puppies waardoor ze niet zelf in de benen kunnen komen (bijvoorbeeld hartfalen)
- Er kan ook een genetische achtergrond bij aanwezig zijn
- Osteopetrose, een hele zeldzame aandoening van het kraakbeen, met name bij tekkels en Australian Shepherds
Om het spreiden van de pootjes tegen te gaan worden ze in de kliniek met een constructie van elastieken bij elkaar gebonden. De elastieken zorgen ervoor dat de pups niet meer plat op hun borst kunnen liggen, omdat de pootjes er nu onder staan. Met fysiotherapie en revalidatie proberen we de pups weer op de been te krijgen. Alleen als de aandoening op tijd wordt vastgesteld kan de borstkas zich weer herstellen.
SPEEKSELCYSTE
Een speekselcyste of mucocele is een zwelling onder de huid gevuld met speeksel. Een speekselcyste ontstaat door lekkage uit een speekselklier of de afvoergang van de speekselklier. Omdat het speeksel de weg van de minste weerstand volgt kan de zwelling op verschillende plaatsen ontstaan. Meestal vormt het een soort onderkin bij honden.
Anatomie
Honden en katten hebben vier speekselklieren: de parotis, mandibularis, sublingualis en de zygomaticus-klier. Alle speekselklieren voeren hun speeksel af naar de mond.
Verschijnselen
Honden en katten met een speekselcyste kunnen de volgende klachten hebben:
- Zwelling onder de kin of tussen de kaaktakken
- Bloed in de bek (doordat de cyste beschadigd wordt met kauwen)
- Benauwdheid (als de cyste de luchtwegen in de weg zit)
- Moeilijk slikken of eten
Bij welke dieren zien we de speekselcyste het meest?
Het komt vaker voor bij honden dan bij katten en meer bij reuen dan bij teven. Rassen die vaker een speekselcyste hebben zijn de poedel, Duitse herder en teckel.
Diagnose
De zwelling is bij een speekselcyste normaal zacht en fluctuerend (tumoren en abcessen zijn vaak veel steviger). Het is dus vaak al te voelen dat het om een speekselcyste gaat. Bij twijfel wordt er met een dun naaldje in geprikt om wat vloeistof of cellen op te zuigen.
Therapie
Niet alleen de speekselcyste, maar ook de afvoergang en de lekkende speekselklier(en) worden met een operatie verwijderd. Vervolgens wordt er een drain ingehecht, dat is een plat flexibel rubberen slangetje om wondvocht af te voeren. Teveel wondvocht belemmert namelijk de wondgenezing en er kunnen bacteriën in gaan groeien. Na enkele dagen kan de drain verwijderd worden.
Heeft uw hond een zwelling op de beschreven plek? Maak dan een afspraak met ons op de kliniek zodat we kunnen beoordelen hoe het behandeld kan worden.
Wij zijn:
Dinsdag 24 december vanaf 17.00u GESLOTEN i.v.m. Kerst avond
Woensdag 25 december de hele dag GESLOTEN i.v.m. Eerste Kerstdag
Donderdag 26 december de hele dag GESLOTEN i.v.m. Tweede Kerstdag
Dinsdag 31 december vanaf 12.00u GESLOTEN i.v.m. Oudjaarsdag
Woensdag 01 januari de hele dag GESLOTEN i.v.m. NIeuwjaarsdag
Denkt u op tijd aan het ophalen van medicatie en voeding voor uw huisdier?
Helaas zijn de levertijden geregeld erg onvoorspelbaar.
Wij werken uitsluitend op afspraak!
Voor spoedgevallen zijn wij 24/7 bereikbaar op tel. nr. 0522-745006
U wordt doorverbonden met een dienstdoende dierenarts. Buiten openingstijden kan het zijn dat dit een dierenarts van Anicura in Steenwijk is, wij werken nauw samen met beide klinieken.